Shalom

Titel: Shalom.
Geschreven: eind 2009.
Te koop sinds: 30 juni 2010.
Hoofdpersoon: Livie.
Jaartal: 2007.
Locatie: Jeruzalem, Israël.

Leeftijdscategorie: vanaf 15 jaar.
Aantal pagina's: 114 in A5 formaat.
Korte samenvatting: Livie is op haar 18e uitgehuwelijkt aan de acht jaar oudere Kenaz. Samen hebben ze twee kinderen, de tweeling Boaz en Aliza. Livie is niet gelukkig in haar huwelijk, maar omdat Kenaz ontzettend aardig is voor haar, begrijpt ze niet waarom ze zich niet op haar gemak voelt bij hem. Pas als ze in een café in Jeruzalem de 21-jarige - christelijk Palestijnse - Sara ontmoet, begint Livie eindelijk te begrijpen waarom ze nooit van Kenaz heeft kunnen houden.

Let op: van dit boek zal hier maar een klein stuk te lezen zijn. Wie het hele boek wil lezen, kan deze kopen via de website van Free Musketeers en via internetwinkels als bol.com.

 ‘Livie!’
Livie opent haar ogen en kijkt recht in de bruine ogen van Kenaz.
 
‘Wat is er?’ vraagt ze slaperig.
 
‘Het is al bijna half één. Moet je niet eens een keer je bed uit komen?’
Livie knikt en kijkt op de klok. Kenaz heeft gelijk. Het is vijf voor half één. Livie komt overeind, stapt uit bed, en zoekt haar ochtendjas. Als ze die aanheeft loopt ze naar de woonkamer. Aliza en Boaz zitten op de bank, allebei met een shoarmabroodje in hun hand. Boaz heeft een speelgoedbrandweerwagen in zijn andere hand. Aliza draait haar haren om haar vinger en hangt onderuit. Livie loopt naar de kinderen toe en drukt beide kinderen een kus op hun voorhoofd. Dan zakt ze neer op de bank. De alcohol van gisterenavond heeft zijn werk goed gedaan, merkt ze. Ze voelt zich slaperig, en het bonkt in haar hoofd. Eigenlijk wilde ze niet drinken, maar naarmate het later werd, besloot ze om, net als Sara, ook een glas whisky te bestellen. En daarna ging alles vanzelf. Er volgden meer glazen, ook met andere dranken, totdat Sara zag dat het uit de hand dreigde te lopen en Livie dwong ermee te stoppen. Zelf stopte Sara ook. Om kwart over twaalf besloten ze, nadat ze allebei naar de wc waren geweest, naar huis te gaan.
 
‘Hoe laat was je thuis vannacht?’ vraagt Kenaz.
 
‘Kwart voor één,’ antwoordt Livie.
 
‘Je hebt gedronken, hè?’
Livie kijkt Kenaz verbaasd aan.
 
‘Ik rook het,’ zegt hij.
Livie vervloekt zichzelf. Het tandenpoetsen heeft blijkbaar de alcoholgeur in haar mond niet laten verdwijnen.
 
‘Hoeveel heb je op?’ vraagt Kenaz.
 
‘Niet veel.’
 
‘Kom dan overeind en doe iets leuks met de kinderen’.
Livie sleept zichzelf van de bank af. Ze schrikt als ze in de spiegel kijkt. Ze heeft wallen onder haar ogen en haar haren staan alle kanten op.
 
‘Wat doet die Sara met je?’ vraagt Kenaz, terwijl hij naast Livie komt staan.
 
‘Niets,’ antwoordt Livie. ‘Het was mijn eigen keuze.’
 
‘Dat doe je anders nooit.’
 
‘Maar nu had ik er eens zin in.’
 
‘Om dronken te worden?’
 
‘Hou je kop, ik was niet dronken!’
Livie loopt weg en laat Kenaz verbaasd bij de spiegel achter. Ze loopt naar haar slaapkamer, kleedt zich aan, kamt haar haren, en werkt snel met make-up de wallen onder haar ogen weg. Dan loopt ze terug naar de woonkamer.
 
‘Ik dacht dat je weer ging slapen,’ zegt Kenaz als Livie binnenkomt.
 
‘Nee, natuurlijk niet,’ snauwt Livie. ‘Het is kwart voor één.’
 
‘Doe nou eens rustig,’ zegt Kenaz.
Hij pakt Livie bij haar schouders en zet haar op de bank. Dan gaat hij zelf naast haar zitten.
 
‘Ik maak me zorgen om je, Livie,’ zegt hij. ‘Je doet zo afwezig. Je snauwt tegen me. Je doet bijna geen leuke dingen meer met de kinderen. Je gaat steeds vaker uit, en komt nu ook al aangeschoten thuis in het holst van de nacht.’
 
‘Er is niets,’ fluistert Livie.
 
‘Ik geloof er niets van.’
 
‘Geloof me maar.’
 
‘Hoe oud is Sara?’
 
‘Eenentwintig.’
 
‘Waar komt ze vandaan?’
 
‘Ze woont ook in Jeruzalem’.
 
‘En waar komt ze oorspronkelijk vandaan?’
 
‘Weet ik niet.’
 
‘Je weet het wel,’ zegt Kenaz, nu harder. ‘Vertel.’
 
‘Dit zijn jouw zaken niet!’
Livie springt overeind.
 
‘Laat me nou eens met rust!’
Ze loopt naar de hal, stapt in haar schoenen, grist haar jas van de kapstok, en loopt de deur uit. Op de trap blijft ze staan. Ze vloekt in zichzelf. Ze loopt twee trappen af en gaat daar op een traptrede zitten. Waarom kan ze niet gewoon tegen Kenaz zeggen dat ze gek van hem wordt? Waarom lukt het haar niet? Waarom is ze zo onzeker? Ze wou dat ze wist waar Sara woonde. Ze wil nu zo graag naar Sara toe. Ze wil in Sara’s armen liggen. In Sara’s armen in slaap vallen, net als in haar droom. Ze heeft iemand nodig die haar begrijpt en die haar geruststelt. Iemand die haar toefluistert dat alles wel goed komt. Livie vecht tegen de tranen die naar buiten komen. Boven hoort ze een deur. Ze hoort voetstappen op de trap. Zin om op te staan en weg te lopen heeft ze niet. Ze blijft zitten. Kenaz komt naast haar zitten. Hij veegt een traan van Livie’s wang.
‘Wat is er nou?’ vraagt hij. ‘Ik kan je niet helpen als ik niet weet wat er is.’
 
‘Je begrijpt er niets van,’ zegt Livie snikkend.
 
‘Misschien wel als je het mij uitlegt.’
Livie schudt haar hoofd.
 
‘Nee.’
Kenaz probeert Livie overeind te trekken. Livie besluit mee te werken. Ze laat zich door Kenaz naar boven leiden, naar haar slaapkamer, waar hij haar op het bed legt.
 
‘Je moet maar eens even gaan slapen.’ zegt hij. ‘Straks gaat het helemaal fout.’
Livie schudt haar hoofd.
 
‘Lieverd, blijf dan in ieder geval hier liggen tot je je beter voelt. De kinderen kunnen er niet tegen als ze jou zien huilen.’
Livie reageert niet. Kenaz loopt de kamer uit en komt een paar minuten later terug met een kop thee. Het zet het kopje naast Livie neer en aait door haar haren.
 
‘Rust maar even uit. Misschien gaat het straks weer beter. We moeten eens goed praten.’