Samenvattingen
Voordat je de codes aan mij opvraagt, is het misschien leuk om eerst eens de samenvattingen door te lezen, zodat je weet welke verhalen je wilt lezen, en welke niet.
De Nacht
De beste vriendin van Fay en Suzanne, Leyla, is ineens spoorloos verdwenen. Iedereen heeft de hoop inmiddels opgegeven dat Leyla nog levend wordt teruggevonden. Dit lijkt uiteindelijk te worden bevestigd doordat de geest van Leyla ineens opduikt. Suzanne en haar vrienden Casper, Robert en Lucas geloven dat de geest echt is, en dat Leyla dus is overleden. Fay heeft echter nog steeds sterk het gevoel dat Leyla nog leeft en dat de geest dus niet echt bestaat. Heeft Fay gelijk?
Fay gaat de woonkamer aan.
“En?” vraagt haar moeder.
“Het is waar,” antwoordt Fay.
Haar moeder kijkt haar met grote ogen aan.
“Maar…” begint ze.
“Ik weet het ook niet, mam!” zegt Fay hard.
Dan draait ze zich om en rent de woonkamer uit, de trap op, en haar slaapkamer in. Ze laat zich op haar bed vallen. Hoe kan dit? Hoe is het mogelijk dat Leyla dood is? Ze knijpt in haar arm. Ze wordt niet wakker. Dit is geen droom. Dit is werkelijkheid. Leyla is dood, en ze heeft haar geest gezien. Altijd had ze het gevoel dat Leyla nog leefde. Ze wist het zeker. Ze was er zo zeker van dat Leyla ooit weer levend gevonden zou worden. En nu? Nu blijkt ze toch dood te zijn. Fay staart naar het plafond. Ze weet niet wat ze nu moet doen. Ze weet niet of ze verdrietig moet zijn omdat Leyla dood is, of juist blij moet zijn omdat Leyla er toch nog is, als geest. Ze is dolblij dat het mysterie van Leyla”s verdwijning is opgelost, maar ze snapt niet waarom Leyla hen een week lang zo in angst heeft laten zitten. Waarom ze niets van zichzelf heeft laten horen. En dat Leyla opeens een geest is, terwijl Fay altijd vol heeft gehouden dat geesten niet bestaan. Ze pakt de dekens en trekt die over zich heen. Dan sluit ze haar ogen. Ze wil slapen, en dan wakker worden uit dit nog erger geworden mysterie. Het kan haar niets schelen dat het nog maar half 7 is, en het kan haar ook niets schelen dat ze haar kleding, jas en schoenen nog aan heeft. Ze wil gewoon nu meteen in slaap vallen. Ze luistert naar de geluiden van beneden. Er wordt op haar deur geklopt.
“Fay, ben je hier?” hoort ze haar moeder vragen.
“Ik slaap,” antwoordt Fay.
Haar moeder opent de deur.
“Fay, wat is er gebeurd?” vraagt ze. “Wat is er met Leyla gebeurd?”
“Ik zei toch dat ik slaap!” roept Fay kwaad.
Ze draait zich om. Ze hoort haar moeder haar slaapkamer uitlopen. De deur valt dicht. Fay vloekt in zichzelf. Ze trekt de dekens over haar hoofd, en langzaam valt ze in slaap.
Haunted
De 15-jarige Simone werkt als babysitter en gaat een avondje oppassen op de 7-jarige Amy. Amy's vader is kortgeleden doodgeschoten na een ruzie, en Amy denkt dat de geest van haar vader haar bezoekt. Als Simone hierachter komt, is het eigenlijk al te laat om Amy nog te redden.
‘Amy?’ roept Simone.
Er komt geen antwoord van boven. Voorzichtig loopt Simone de trap op. Elke trede kraakt onder haar voeten. Ondanks haar angst moet Simone even glimlachen bij het idee dat het lijkt of ze midden in een horrorfilm beland is. Dan haalt ze diep adem en rent de laatste treden naar boven. Ze komt op een lange overloop met aan beide kanten deuren.
‘Amy?’ roept ze weer.
Er komt weer geen antwoord.
‘Amy!’ roept ze nu harder.
Haar hart bonst hard in haar keel. Trillend loopt ze naar de slaapkamer deur van Amy. Ze klopt op de deur. Nog steeds geen reactie.
‘Amy, ben je daar?’ vraagt Simone.
Ze probeert de deur te openen. Op slot.
‘Amy, doe de deur open!’ roept ze, nu meer boos dan bang. ‘Dit is geen leuk spelletje!’
Nog steeds gebeurt er niets. Simone draait zich om. Ze besluit in de andere kamers naar Amy te zoeken. Misschien verstopt ze zich. Ze opent de dichtstbijzijnde deur en loopt de lege, donkere kamer in.
‘Ben je hier?’ vraagt ze.
Er komt geen reactie. Ze verlaat de kamer weer, en sluit de deur achter zich. Het licht aan het plafond flikkert even. Dan hoort ze het geluid van brekend glas. Simone schrikt. Dat kwam uit de slaapkamer van Amy!
Het Dagboek
De dagboekschrijver schrijft over de eerste weken op een nieuwe school, het maken van nieuwe vrienden en het vinden van liefde. De naam van de schrijver blijft geheim tot halverwege het verhaal, om de lezer in verwarring te brengen over het geslacht van de dagboekschrijver. Om de verwarring compleet te maken, is er in een aantal gevallen gebruik gemaakt van unisexnamen.
Wat moet ik doen, dagboek? Ik weet het echt niet meer. Rosy negeert me en ik kan alleen nog maar huilen? Wat is dit, dagboek? Ben ik verliefd?
Dat kan niet, iedereen zegt dat verliefd zijn zo geweldig is. Waarom voel ik me nu dan zo?
En wat moet ik doen om me vrolijker te voelen? Ik kan mijn gedachten maar niet van Rosy afhouden. Als ik haar zie slaat mijn maag over de kop. Als ze me per ongeluk aanraakt, zoals vandaag bij Engels, gaat er een huivering door me heen. Zou ze dat trouwens gemerkt hebben? Ik hoop het eigenlijk niet. Dat maakt de situatie alleen nog maar erger.
Maar hé, wacht! Wat nou als ze al doorhebben dat ik Rosy meer dan gewoon een klasgenoot vind? Dat ze daarom mij testen en treiteren, net zolang tot ik het toe geef?
Als dat zo is, moet ik het dan toegeven?
En vandaag, bij Engels. Ik ging gewoon op mijn plek naast Rosy zitten en plotseling vroeg Maren heel bot wat ik daar deed. Ik stond toen op en ben naar de andere kant van het lokaal gestampt. Iedereen keek me na, maar dat kon me niets schelen. Nu wel. Nu schaam ik me dood. Waarom durf ik Maren niet gewoon een grote mond terug te geven?
En vanmorgen dat geval bij de kapstokken. Met Jimmy. Ik schreeuwde tegen hem. En ik schrok zo van mezelf, en van zijn antwoord, dat ik huilend wegrende.
Hij moet me vast heel dom vinden en dat heeft hij natuurlijk tegen Maren en Rosy verteld. Daarom deed Maren vast zo gemeen bij Engels.
Ik hoop maar dat het morgen beter gaat. Na regen komt zonneschijn, zeggen ze. Ik hoop maar dat dit motregen is en geen wolkbreuk.
The Road to Simone
Vlak voor een optreden van de band Epica in de Melkweg in Amsterdam wordt Simone Simons, zangeres van Epica, ontvoerd door een man die zichzelf PX noemt. Zeven fans gaan op pad om Simone te redden.
Langzaam draait Charlotte zich om. Een man komt de trap af gelopen. Hij ziet er angstaanjagend uit in het schemerdonker van het huisje. Charlotte voelt dat ze trilt. De man blijft staan, en bekijkt Charlotte goed.
’Zo’, zegt hij. ‘Dus jij bent het kind wat als enige de route heeft overleeft?’
’Hoe…hoe bedoelt u?’ stottert Charlotte.
’Luister goed kind’, zegt de man. ‘In mijn briefje vroeg ik om een groep van minstens vijf en hoogstens acht personen van niet ouder dan achttien. Deze personen zouden mijn hints volgen, en uiteindelijk zou er één persoon zijn die het zou redden tot mijn huisje. De dapperste, de persoon die het meeste durft. Maar ook de persoon die de baas probeert te spelen. Alleen diegene kan mijn huisje bereiken en zo Simone redden’.
’Bent u…?’
’Mijn naam is PX’, zegt de man.
’U zegt…’, begint Charlotte weer. ‘U zegt dat ik de enige ben die de route heeft overleeft. Hoe bedoelt u? De anderen hebben het ook overleefd.’
’Niet de totale route mijn kind’, zegt de man.
Zijn stem klinkt angstaanjagend.
’De anderen zijn niet over de brug gekomen. Zij zullen daar gehaald worden door iemand. En die persoon zal hen straffen. Alleen jij, mijn kind, kan hen redden. Maar om je vriendinnen te redden zal je hier nu meteen weer weg moeten. Dan zal Simone hier sterven. Maar als je Simone zal proberen te redden zul je te laat buiten zijn, en zullen je vriendinnen sterven. Je moet nu een keuze gaan maken’.
Charlotte trilt. Ze voelt tranen in haar ogen prikken, maar ze weet dat ze zich nu sterk moet houden. Ze denkt na. Als ze Simone red, dan sterven Myriam, Sandra, en de anderen. Maar als ze terug gaat naar hen, dan sterft Simone, en dan hebben ze gefaald in hun zoektocht. Geen van beide mag gebeuren. Ze moet een oplossing vinden. PX kijkt haar ongeduldig aan.
’Wat ga je doen?’ zegt hij. ‘Ga je naar buiten, of red je Simone’.
Charlotte hakt de knoop door. Ze weet dat ze geen andere keus heeft. Ze kan alleen maar hopen dat ze Simone snel genoeg redt, en dan snel naar buiten kan om de anderen te redden.
Amal
De 18-jarige Alina woont in het vluchtelingenkamp Khan Younis, in de Gazastrook. Het is januari 2009, middenin de Gaza-oorlog, en na een aanval op het kamp overlijdt het broertje van Alina's beste vriendin Manar. Wanneer Alina in de verte een Israëlische soldaat ziet lopen, rent ze woedend op hem af om verhaal te halen. Dan blijkt dat deze soldaat, David, eigenlijk helemaal geen oorlog wil voeren en al helemaal niet wil dat kleine kinderen daarvan het slachtoffer worden. Alina krijgt medelijden met hem. Stiekem spreken ze vaker af, en wanneer Alina's 3-jarige zusje Farah ineens ernstig ziek wordt, is David de enige die haar kan helpen. Vlak daarna verdwijnt David, en Alina ziet hem nooit meer. Als Alina in oktober moeder wordt van een zoontje, van wie David de vader is, is ze vastberaden haar zoontje zijn vader terug te geven, en gaat ze naar hem op zoek.
Alina veegt het stof uit haar ogen als ze wakker wordt. Het al stoffige huisje is door de aanval gisteren nog stoffiger geworden. Ze hoort Omar niezen. Waarschijnlijk heeft hij een allergie voor stof. Haar moeder merkte dat al toen Omar nog maar 3 maanden oud was. Sindsdien probeert ze het huisje schoon te houden, maar dat valt niet mee. Met stukken stof, stukken kleding en een oude bezem probeert ze elke dag het stof uit het huisje te krijgen, maar het helpt niets. Het huisje blijft stoffig. De enige oplossing is ervoor zorgen dat Omar overdag veel buiten komt. Alina loopt naar haar broertje toe en tilt hem op. Ze opent de voordeur, zodat frisse lucht het huisje binnen kan komen, maar de lucht die van buiten komt ruikt naar verbrand hout en plastic gemengd met een rare chemische lucht, en Alina kan niet anders dan de deur weer sluiten. Ze zet Omar op de grond en gaat zelf een stukje verderop op een kleed zitten. Omar leunt tegen de muur, alsof hij moe is. Alina weet dat hij het benauwd heeft. Ze staat op en loopt door het huisje heen, naar de achterdeur. De deur kraakt als ze hem opent, en als Alina omkijkt om te zien of ze niemand heeft wakker gemaakt, ziet ze Muna langzaam overeind komen. Muna loopt naar Alina en gaat naast haar staan in de deuropening.
'Het stinkt,' fluistert Muna.
Alina knikt. Hier stinkt het inderdaad ook. Ze sluit de deur weer. Misschien kan ze Omar straks een stukje mee nemen naar de rand van het kamp. Misschien is daar wat meer frisse lucht.
Leven Zonder Verleden
Rivka is geboren in Israël en toen zij één jaar oud was geadopteerd door een Nederlands gezin. Het zit haar dwars dat ze maar weinig weet over het eerste jaar van haar leven, en haar adoptie-ouders willen haar niets vertellen. Uiteindelijk is Rivka het zo zat dat ze zelf op zoek gaat naar informatie. Hierbij krijgt ze hulp van Indy, een meisje dat nieuw is in haar klas en ook geadopteerd is. Na een lange tijd zoeken, reizen Rivka en Indy eerst samen af naar Indy's geboorteland Indonesië, en vervolgens naar Israël, om hun families op te zoeken.
Rivka pakt haar sleutelbos uit haar broekzak. Na een extra lange dag op school is ze eindelijk thuis. Ze heeft zich voorgenomen vandaag nog om haar verleden te vragen. Ze wil het weten. Ze heeft al zo vaak geprobeerd haar verleden te vinden, maar elke keer gaf ze het weer op. Elke keer stopte ze ermee nadat Mark en Karen hadden gezegd Rivka niets te kunnen vertellen. Maar nu gaat ze door. Ze gaat nog eens aan Mark en Karen vragen of ze iets willen en kunnen vertellen. Als ze dat weer niet willen gaat ze zelf wel op zoek. Deze keer moet het lukken. Deze keer zet ze door. Ze heeft nu een begin. Een link. Die droom van vanmorgen, tijdens de wiskundeles. Rivka schrikt. Haar huissleutel zit niet aan haar sleutelbos! Die had ze gisterenmiddag aan James meegegeven, omdat hij naar een vriendje ging. Zij ging naar het winkelcentrum, en Lulu, Mark en Karen gingen naar een kennis. James moest wel het huis binnen kunnen als hij eerder thuis zou zijn dan hen, en daarom had Rivka hem haar huissleutel te leen gegeven. Ze belt aan. Er gebeurt niets. Niemand opent de deur. Mark is natuurlijk nog op zijn werk, en Karen zal wel boodschappen aan het doen zijn. Zij heeft Lulu natuurlijk meegenomen, maar James zou wel thuis moeten zijn. Tenzij hij weer naar een vriendje is. Rivka legt haar oor tegen de deur. Ze hoort zacht de tv. Er is dus wel iemand thuis. Ze belt nog eens aan en gluurt door de brievenbus de gang door. Maar weer is er geen beweging in haar huis.
‘James!’ roept ze door de brievenbus. ‘Doe de deur open!’
‘Nee!’ klinkt het dof vanuit de woonkamer.
‘Doe niet zo lullig!’ roept Rivka terug. ‘Doe even open’.
De deur van de woonkamer gaat open en James loopt de gang in. Vlak voor de deur blijft hij staan.
‘Wil je alsjeblieft de deur voor me open doen?’ vraagt Rivka smekend. ‘Ik heb je gisteren mijn sleutel gegeven, en nu kan ik er niet in’.
‘Nee’, antwoordt James. ‘Ik doe niet open’.
Rivka zucht.
‘Laat ook maar’, zegt ze geïrriteerd.
Ze laat zich op de stoep vallen. Ze wacht hier wel tot Mark en Karen thuis komen.
Stilte...
Yasmin is kort geleden gescheiden van haar man Omar, die haar en hun kinderen Aïsha van 5 en Saïd van 2 ernstig mishandelde. Om bij te komen gaat ze af en toe een avondje uit. De kinderen blijven dan met een oppas thuis. Als ze op een avond de koopavond bezoekt, wordt ze ineens gebeld door haar buurvrouw. Er is brand in haar huis, en Aïsha, Saïd en de oppas zijn nog binnen...
In paniek drukt Yasmin haar telefoon uit en stopt hem in haar broekzak. Even blijft ze versuft staan. Zei de buurvrouw ‘nee’? Zijn de kinderen niet bij haar? Waar zijn ze dan? Toch niet nog binnen? Heeft ze het goed verstaan? Is er echt brand in haar huis?
Dan begint Yasmin te rennen. Ze rent straten door, wegen over, zo snel als ze nog nooit eerder heeft gerend. En dan ziet ze haar huis. Uit haar slaapkamerraam slaan vlammen. Die is verloren, weet Yasmin. Haar slaapkamer is verloren. De buurvrouw komt op haar af.
'Waar zijn ze?'
'Nog binnen. We wachten nog steeds op de brandweer.'
Yasmin kijkt de buurvrouw verbaasd aan. Dan kijkt ze weer naar haar huis. Nog binnen? Haar kinderen zijn nog binnen!
Voor ze het goed beseft rent ze naar het trappenhuis. Ze reageert niet op stemmen die haar naam roepen, die haar dwingen terug te komen en het werk aan de brandweer over te laten. Zelfs als ze de brandweersirenes hoort, blijft Yasmin doorgaan. Met haar sleutel open ze de voordeur van haar huis. Direct voelt ze de hitte. Yasmin baant zich een weg door de dichte rook. Ze vindt de woonkamer en roept om Eliza. Er komt geen antwoord. Met veel moeite weet ze de weg te vinden naar de slaapkamer van Aïsha, maar voor ze de deur heeft kunnen openen zakt ze door haar benen. De hitte verdwijnt, komt weer terug, en verdwijnt dan weer. Haar longen branden en haar ogen tranen door de rook. Ze weet nog net Aïsha’s naam te noemen voor ze volledig wegzakt in de duisternis.
Eva
Eva is helemaal gek van vliegtuigen en gaat graag met haar vader vliegtuigspotten. Eva en haar één jaar jongere zusje Anna groeien op in een streng gereformeerd gezin. Alles gaat goed in het gezin, totdat Eva's kat overlijdt door een ongeluk. Eva wordt boos op haar ouders, wil niet meer geloven, en vertikt het om nog mee te gaan naar de kerk. Eva verandert snel, en haar ouders vinden dat maar niets. Op haar 17e is Eva al het gedoe thuis zo zat dat ze besluit haar grootste wens in vervulling te laten gaan: ze gaat op vakantie, met het vliegtuig. Naar Hong Kong. In Hong Kong krijgt Eva een visioen. Haar vliegtuig zal op de terugweg neerstorten, en er zullen geen overlevenden zijn. Eerst besluit ze een andere vlucht te boeken, maar als haar vader dan belt met het nieuws dat hij achter haar paranormale gaven is gekomen en haar nooit weer wilt zien omdat ze een grote schande is voor haar familie, besluit Eva toch in het vliegtuig te stappen. Haar leven lijkt uitzichtloos. Ze wil niet meer leven, maar gewoon sterven in een vliegtuigramp. Het vliegtuig stort uiteindelijk neer in een weiland bij het dorpje Schellingwoude. Dertien jaar na de ramp gebeuren er ineens vreemde dingen op de plek van de ramp. Angelina, die gek is van vliegtuigen en in de buurt woont, en haar paranormale vriendin Irene gaan op onderzoek uit. Heeft Eva hier iets mee te maken?
Als na anderhalf uur knippen, verven en wassen de vrouw zegt dat het klaar is en het schort bij Eva afdoet kijkt Eva tevreden in de spiegel naar het resultaat.
‘Loop maar even mee naar de kassa’, zegt de vrouw.
Eva volgt haar. De vrouw typt wat in.
‘Vijfendertig gulden en vijftig cent’, zegt de vrouw.
Eva geeft haar de twee briefjes van 25 gulden. Ze is blij dat ze 25 gulden extra heeft meegenomen. Als ze betaald heeft en het wisselgeld heeft opgeborgen loopt ze tevreden naar buiten. Zelfverzekerd loopt ze naar huis. Ze is benieuwd hoe kwaad haar ouders gaan worden.
Als ze de tuindeur opent en naar binnen loopt ziet ze haar ouders op de bank zitten. Haar moeder geeft een gil.
‘Eva!’ schreeuwt haar vader. ‘Wat heb je gedaan?’
‘Dat zie je toch?’ antwoordt Eva ongeïnteresseerd.
Ze loopt naar de gang.
‘Ho, wacht eens even, kom eens terug!’ roept haar vader. ‘Waar heb je dat van betaald?’
‘Oh, gewoon’, zegt Eva, en ze haalt haar schouders op.
Ze ziet dat haar moeder opstaat en langs haar heen naar de gang loopt. Eva voelt dat haar moeder in haar portemonnee gaat kijken en dan ontdekt dat ze 25 gulden mist. En ze heeft gelijk. Haar moeder pakt haar portemonnee uit haar jaszak, doet hem open, en pakt er een paar briefjes uit. Ze begint te tellen. Eva houdt haar adem in.
‘Ja!’ roept haar moeder dan. ‘Er is 25 gulden weg!’
Eva’s vader pakt Eva stevig beet.
‘Heb jij gestolen van je moeder?’ schreeuwt hij kwaad.
Eva knikt.
‘Ja’, zegt ze. ‘Gelukkig, want anders had ik nooit genoeg.’
‘Heb je nog wat over?’
Eva knikt weer en haalt het wisselgeld uit haar broekzak. Haar vader grist het uit haar hand en geeft het dan aan haar moeder. Dan grijpt hij Eva bij haar schouders.
‘De rest betaal je terug!’ schreeuwt hij.
Eva ziet dat hij rood wordt.
‘Je gaat er maar voor werken!’
‘Echt niet’, zegt Eva.
Haar vader geeft haar een harde klap tegen haar hoofd. Eva schrikt. Hij heeft haar nog nooit geslagen.
Shalom
Livie is op haar 18e uitgehuwelijkt aan de acht jaar oudere Kenaz. Samen hebben ze twee kinderen: de tweeling Boaz en Aliza. Livie is niet gelukkig in haar huwelijk, maar omdat Kenaz ontzettend aardig is voor haar, begrijpt ze niet waarom ze zich niet op haar gemak voelt bij hem. Pas als ze in een café in Jeruzalem de 21-jarige - christelijk Palestijnse - Sara ontmoet, begint Livie eindelijk te begrijpen waarom ze nooit van Kenaz heeft kunnen houden.
Kenaz pakt Livie bij haar schouders en zet haar op de bank. Dan gaat hij zelf naast haar zitten.
‘Ik maak me zorgen om je, Livie,’ zegt hij. ‘Je doet zo afwezig. Je snauwt tegen me. Je doet bijna geen leuke dingen meer met de kinderen. Je gaat steeds vaker uit, en komt nu ook al aangeschoten thuis in het holst van de nacht.’
‘Er is niets,’ fluistert Livie.
‘Ik geloof er niets van.’
‘Geloof me maar.’
‘Hoe oud is Sara?’
‘Eenentwintig.’
‘Waar komt ze vandaan?’
‘Ze woont ook in Jeruzalem’.
‘En waar komt ze oorspronkelijk vandaan?’
‘Weet ik niet.’
‘Je weet het wel,’ zegt Kenaz, nu harder. ‘Vertel.’
‘Dit zijn jouw zaken niet!’
Livie springt overeind.
‘Laat me nou eens met rust!’
Ze loopt naar de hal, stapt in haar schoenen, grist haar jas van de kapstok, en loopt de deur uit. Op de trap blijft ze staan. Ze vloekt in zichzelf. Ze loopt twee trappen af en gaat daar op een traptrede zitten. Waarom kan ze niet gewoon tegen Kenaz zeggen dat ze gek van hem wordt? Waarom lukt het haar niet? Waarom is ze zo onzeker?