Het Dagboek

Titel: Het Dagboek.
Geschreven: half 2008.
Hoofdpersoon: de dagboekschrijver, naam moet tot halverwege het verhaal geheim blijven.
Jaartal: 2007.
Locatie: Hengelo.

Leeftijdscategorie: 15-17 jaar.
Lengte: in MS Word met regelafstand 1,5 en lettergrootte 12, 17 pagina's.
Korte samenvatting: De dagboekschrijver schrijft over de eerste weken op een nieuwe school, het maken van nieuwe vrienden en het vinden van liefde. De naam van de schrijver blijft geheim tot halverwege het verhaal, om de lezer in verwarring te brengen over het geslacht van de dagboekschrijver. Om de verwarring compleet te maken, is er in een aantal gevallen gebruik gemaakt van unisexnamen.

2 september 2007
Lief dagboek,
De zomervakantie is voorbij. Morgen moet ik naar een nieuwe school. Deze zomer zijn we verhuisd, van Rotterdam naar Hengelo. Nu ga ik naar 4 havo, op een hele nieuwe school. Ik vind het best eng. Iedereen kent elkaar natuurlijk al heel lang, en ik ken nog niemand hier. Ik ben te verlegen om nieuwe vrienden in de buurt te maken. En ik ben bang dat ik op school ook geen vrienden zal kunnen maken.
In Rotterdam had ik veel goede vrienden en vriendinnen. Ik woonde daar al sinds ik in 1995, toen ik 4 jaar oud was, in Nederland kwam wonen. Ik ging daar naar de basisschool en maakte daar goede vrienden en vriendinnen. Met die vrienden en vriendinnen ben ik tot de verhuizing elke dag opgetrokken. En nu woon ik zover bij hen vandaan. Ik voel me zo eenzaam. Ik voel me hier niet welkom. Het lijkt of iedereen uit deze buurt me beoordeelt op mijn uiterlijk, of op mijn geloof, of op het feit dat ik uit Rotterdam kom. Misschien zijn het wel mijn ouders waardoor de buurt zo raar tegen ons aankijkt. Mijn moeder vertikt het om zich normaal te kleden. Tien jaar in Nederland, en iedereen denkt dat we net in Nederland zijn gekomen, deze vakantie. Toen we hier net woonden hoorde ik de buurvrouw in het Engels aan mijn moeder vragen of ze Nederlands sprak. Mijn moeder antwoordde weliswaar in het Nederlands, maar sindsdien hebben de buren nooit meer iets tegen ons gezegd. Zelfs geen “hallo” of “goedemorgen”. Ik zeg ze wel eens gedag, maar ze negeren me. Net als de rest van de buurt.
We wonen in een hoekhuis, dus buren aan de andere kant hebben we niet.
Mijn 1 jaar jongere broertje heeft hier meteen een vriendin gevonden. We woonden hier nog geen maand toen hij met haar thuis kwam. Een blond meisje. Ze is best leuk om te zien vind ik. Hij heeft maar geluk met haar. De laatste tijd is ze erg vaak hier thuis. Ik denk dat ze mij niet zo aardig vind. Soms zegt ze me wel eens gedag, maar verder zit ze alleen maar bij mijn broertje. Ik weet dat ze op dezelfde school als ik zit. Ook mijn broertje zit op die school. Mijn broertje komt terecht in 4 vmbo. Zij gaat naar 2 vwo. Ze is vast heel slim. Ik heb vorig jaar mijn vmbo diploma gehaald. Ik ga nu havo proberen. Ik hoop dat ik dat kan.
Mijn jongere zusje gaat pas naar groep 8. Zij heeft helemaal geen moeite om contacten te leggen. We wonen hier nu bijna 2 maanden, en zij heeft al een hele hoop vriendinnen hier. Waarom willen zij haar wel aardig vinden? Dan zou er toch ook wel iemand moeten zijn die mij aardig vind? Ik zou eens willen dat ik niet zo verlegen was. Weet je wat, ik ga morgen gewoon naast iemand zitten op school. Ik vraag gewoon of ik naast hem of haar mag zitten en als het niet mag, dan vraag ik het aan iemand anders. Ik weet dat ik dat niet durf, maar ik ga mijn uiterste best doen. Ik moet vrienden hebben in deze buurt. Ik kan hier niet blijven wegkwijnen in mijn slaapkamer, net zolang tot ik de trein terug pak naar Rotterdam. Ik mis mijn vrienden daar zo erg. En ik weet dat ik daar overheen kan komen door hier nieuwe vrienden te maken. Ik ga het morgen gewoon proberen. Ik weet dat het moet.
Oh het is al best laat. Half 12. Ik moet morgen om 10 uur op school zijn, en ik denk dat het een half uur fietsen is. Dan moet ik dus om half 10 weg en om half 9 opstaan.
Ik denk dat ik maar ga slapen nu.
Bedankt voor het luisteren, lief dagboek.
Rust zacht en tot morgen!

Ik sloeg mijn dagboek dicht en schoof hem in een lade onder mijn bed. Toen knipte ik het licht uit, draaide me om, en viel in slaap.


De bel ging. Een stuk of 25 leerlingen drongen zich het lokaal binnen. De tafels stonden in groepjes van vier. Bijna iedereen zat al toen ik binnenkwam. Ik zag in de hoek twee meisjes en een jongen aan een groepje tafels zitten. Ik haalde diep adem en liep toen op hen af.

 “Mag…mag ik hier komen zitten?” vroeg ik zenuwachtig.
 “Natuurlijk,” antwoordde één van de meisjes.
Ik ging een beetje ongemakkelijk zitten en keek naar de leraar, die achter zijn bureau was gaan zitten. Hij keek serieus de klas door en stond toen op. Ik zag geschrokken dat hij recht op mij af liep. Hij stak zijn hand uit en onzeker gaf ik hem een hand.
 “Jan Oosterbeek”, zei hij.
Ik stelde me voor, en de leraar glimlachte en ging terug naar zijn bureau.

 “Hij is best aardig hoor,” zei één van de meisjes opeens.
Ik draaide me om en keek haar een beetje ongemakkelijk glimlachend aan.

 “Ben je nieuw op deze school?” vroeg ze.
Ik knikte. Het meisje glimlachte naar me. Ik zag haar mooie, rechte, witte tanden, en terwijl ze haar hoofd bewoog golfde haar lange goudbruine haar over haar schouders. Ongemakkelijk probeerde ik een omhoog stekende pluk haar achter mijn oor te krijgen. Het haalde niets uit, de pluk haar schoot meteen weer terug.

 “Ik heet Rosalia”, zei het meisje, “maar iedereen noemt me Rosy.”
Ik kreeg met veel moeite het woord ‘oké’ uit mijn mond en probeerde weer te glimlachen.
De leraar begon te praten en ik draaide me om.


3 september 2007
Hallo dagboek, hier ben ik weer.
Vandaag was mijn eerste schooldag op mijn nieuwe school.
Toen ik in de klas kwam zag ik dat er maar 3 leerlingen aan een groepje van 4 tafels zaten. Ik heb gevraagd of ik bij hen mocht komen zitten, en het mocht.
Ik ben zo trots op mezelf dat ik dat heb gevraagd!
Ze waren zo aardig tegen me. Ook de leraar was heel aardig.
Deze eerste les met onze mentor was bedoeld als introductie van het jaar, en kennismaken met de klas en de mentor. Ik zat er naast dat iedereen elkaar al kende. Er zijn heel veel leerlingen in mijn klas die van vmbo komen, en er zijn nog 2 jongens die van een andere school komen.
We kregen van onze mentor de opdracht om elkaar te interviewen. Hij deelde blaadjes uit, waarop we vragen moesten schrijven. Die vragen moesten we dan laten beantwoorden door iemand uit de klas die je nog niet goed kende. Ik en Rosy wisselden onze vragen uit. Rosy is zo aardig! En zo knap ook. Ze heeft zulk mooi goudbruin haar, met een kleine slag erin. En haar gezicht, helemaal gaaf. Geen puistje of vlekje te zien. En als ze lacht zie je dat ze hele mooie, hele witte, en hele rechte tanden heeft. Ik schaamde me rot bij haar. Ik voelde me zo lelijk in vergelijking met haar. Ik met mijn slordige haar wat alle kanten op staat. En dan mijn gezicht, met allemaal vlekken en pukkeltjes, en mijn grote neus. En mijn tanden zijn lelijk en staan helemaal niet zo recht als die van haar.
Ze is meer dan een jaar jonger dan ik, zag ik toen ik de vragen terug kreeg die zij had ingevuld. En wat kan ik nog zeggen? Ik ben zo bang dat ze morgen niet meer tegen me wil praten. Of dat ze dan doet alsof ze me helemaal niet kent. Me gewoon negeert, net zoals iedereen uit deze buurt. Ze schaamt zich vast rot als ze met mij omgaat, en ik weet zeker dat ze dat weet. Daarom zal ze vast niet met mij om willen gaan. En Maren en Jimmy, die er ook bij zaten in het groepje? Die zijn volgens mij beste maatjes met Rosy. Dus die zullen dan ook wel niet meer met mij praten.
Maar hé, er zijn nog zoveel andere kinderen in de klas. Waarom maak ik me dan zo druk om alleen Rosy? Als zij me morgen negeert, dan ga ik toch naar iemand anders toe? Eén van die nieuwe jongens? Die kennen ook niemand. Misschien negeren die mij dan niet. Of juist wel, omdat ze dan denken dat ze voor de rest van hun schooltijd op deze school buitengesloten zullen worden. Dat zal ook vast wel. Ik weet zeker dat ik buitengesloten ga worden en iedereen die met mij omgaat zal dan ook buitengesloten gaan worden.
Maar ik wil niet dat Rosy mij gaat negeren. Ze is zo aardig. Maar als ze zo aardig is, dan zal ze me toch niet negeren? Nee toch? Ik hoop zo van niet. Ze lijkt me ontzettend lief, en haar naam, Rosalia, is echt ontzettend mooi!
Oh dagboek, wat moet ik doen? Moet ik morgen gewoon naar haar toe gaan en haar gedag zeggen? Zal ik dat doen dagboek?
Ja dat ga ik doen! Goed idee! Bedankt voor je hulp lief dagboek!
Dan ga ik nu slapen, dan kan ik morgen met volle moed die nieuwe schooldag tegemoet. Dan kan ik alles aan!
Welterusten!


Ik liep de school binnen en keek om me heen. Geen spoor van Rosy. Ook niet van Maren en Jimmy. Ik liep naar de kapstok en hing mijn jas op. Ik zag veel leerlingen hun jas in hun kluisje stoppen. Maar ik had nog helemaal geen kluisje op deze school. Ik keek op mijn rooster en zag dat ik les had op de 1e verdieping. Engels. Ik liep het lokaal in en mijn maag maakte een salto. Daar zat Rosalia. Ik stopte even in de deuropening, haalde adem, en liep naar haar toe.
 “Vind je het goed als ik naast jou ga zitten?” vroeg ik.
Rosy knikte. Ik ging zitten. Maren kwam voor ons zitten, en naast haar ging Jimmy zitten.
 “Jimmy is de vriend van Maren”, fluisterde Rosy tegen mij.
 “Oké”, fluisterde ik terug, en ik glimlachte zenuwachtig.
Ik legde mijn boeken en etui op tafel. Rosy boog voorover en fluisterde iets tegen Maren. Jimmy boog zich over Maren zodat hij het ook kon horen. Ik voelde me buitengesloten en voelde een brok in mijn keel. Ik beet op mijn lippen. Gelukkig kwam op dat moment de leraar binnen. Rosy kwam weer naar achteren en Maren en Jimmy gingen weer recht zitten.



4 september 2007
Goedenavond dagboek,
Ik weet niet wat dat allemaal was vandaag. Vanmorgen bij Engels ben ik naast Rosy gaan zitten. Ze vertelde me over de relatie van Maren en Jimmy. Daarna begon ze tegen Maren en Jimmy te fluisteren en ik voelde me ontzettend buitengesloten. Daarna begon de les. De leraar ging iets uitleggen en daarna moesten we zelf oefeningen uit ons werkboek maken. Ik voelde me erg ongemakkelijk naast Rosy. Ik vond het zo gemeen van haar dat ze iets tegen Maren en Jimmy fluisterde. Ze vertelde iets wat ik blijkbaar absoluut niet mocht horen. Ik wist echt niet waar ze het over hadden maar ik had zo’n vermoeden dat het over mij ging. En volgens mij had ik gelijk. In de pauze zat ik buiten op de grond, in de zon, toen Maren naar me toe kwam.
Ze zei dat Rosy dacht dat ik Jimmy leuk vond. Ik zei tegen Maren dat ik dat helemaal niet vond en ik vroeg hoe Rosy het in hemelsnaam in haar hoofd haalde om zoiets van mij te denken.
Maren haalde toen haar schouders op en ging terug naar binnen. Ze liet mij alleen achter.
De volgende les was ik als eerste bij het lokaal. Ik ging aan een groepje van 4 tafels zitten. Toen Rosy, Maren en Jimmy binnenkwamen keek ik even hoopvol naar Rosy, maar ze ontweek mijn blik en ging helemaal aan de andere kant van de klas zitten. Ik kon wel huilen! Ik voelde me zo ellendig! Help dagboek, wat moet ik doen? Ik wil geen ruzie krijgen met Rosy.
Na dat les uur was ik uit, en ik zag Rosy, Maren en Jimmy in het fietsenhok. Maren en Jimmy stonden te zoenen, en Rosy zat op een fiets om zich heen te kijken. Toen ze zag dat ik keek stond ze op. Ik dacht dat ze naar mij toe kwam, maar in plaats daarvan liep ze naar Maren, en ik zag dat ze iets tegen Maren fluisterde. Ik heb toen snel mijn fiets gepakt en ben snel weggefietst. Op de fiets kwamen de tranen. Ik kon niet meer fietsen. Ik zag alles wazig door de tranen in mijn ogen. Ik wilde niet huilen, maar het gebeurde gewoon. Ik stapte af om even uit te rusten en veegde de tranen weg. Ik keek over het fietspad en zag dat Rosy, Maren en Jimmy kwamen aanfietsen. Toen stapte ik snel op mijn fiets en ben keihard weg geracet.
Ik durf eigenlijk morgen niet meer naar school. Ik ben zo bang dat Rosy me dan nog meer kwetst en dat de hele klas me straks ziet huilen en me gaat aanzien voor een klein kind.
Ik dacht heel even dat ik vrienden had gemaakt, dagboek. Maar ik had het mis. Helemaal mis.
Ik weet echt niet meer wat ik morgen moet doen. Weet jij raad, lief dagboek?


Het regende, en het bliksemde, en ik zat op de fiets. Ik geloof dat ik nog nooit zo snel heb gefietst. Ik was in 10 minuten op school. Normaal zou het een half uur fietsen zijn. Toen ik de school in kwam zag ik Jimmy bij de deur staan.

 “Goedemorgen”, zei hij.
 “Goedemorgen”, zei ik onzeker terug.
Jimmy liep met me mee naar de kapstokken.

 “Wat vind je van Maren?” vroeg hij.
Ik haalde mijn schouders op.
 “Wel aardig”, zei ik.

 “Oké”, zei Jimmy.
Hij draaide zich om en liep zonder verder nog iets te zeggen weg.

 “Is dit een test?!” schreeuwde ik hem na.
Jimmy draaide zich weer om.

 “Misschien”, zei hij.
Ik draaide me om en rende huilend de gang door, de trap op, richting het lokaal. Toen ik daar kwam zag ik Rosy weer staan.

 “Hoi”, zei ik zacht.
Rosy zei niets terug en bleef met haar armen over elkaar recht vooruitkijkend tegen de muur staan. Ik beet op mijn lip en ging op de grond zitten. Toen kwamen Maren en Jimmy boven.

 “Getver je gaat toch niet op de grond zitten!” riep Maren. “Viezerik!”
Ik stond verschrikt op. Toen ging de bel en kwam de leraar aan. We hadden weer Engels, en tijdens de vorige les zat ik naast Rosy. Ik probeerde voor Rosy de klas in te komen, wat lukte, en ik ging op de plek zitten waar ik vorige keer weer zat.
Maren, Rosy, en Jimmy kwamen ook naar die hoek toe. Maren en Jimmy gingen weer voor mij zitten. Rosy kwam naast mij zitten. Ik huiverde even toen ik haar arm langs mijn arm voelde. Plotseling draaide Maren zich om.
 “Wat doe jij hier?” vroeg ze bot.
Ik voelde tranen in mijn ogen prikken, pakte mijn spullen op, en liep zonder nog iets te zeggen naar de andere kant van de klas, waar ik aan een lege tafel ging zitten.



5 september 2007
Oh dagboek, ik voel me zo ongelukkig!
Maren, Jimmy en Rosy doen zo gemeen tegen me!
Ze zijn me aan het testen. Eerst vroeg Maren aan mij of ik Jimmy leuk vond. En vanmorgen vroeg Jimmy aan mij wat ik van Maren vond. Denken ze nu dat ik Maren leuk vind of zo?
Wat denken ze van mij? Denken ze dat ik zomaar andermans vriend of vriendin in pik?
Waarom proberen ze me niet gewoon eerst te leren kennen?
Wat heb ik verkeerd gedaan dat ze plotseling zo doen tegen mij? Rosy negeert me. Precies wat ik al voorspelt had. Ze negeert me! Ik ben zo bang om ruzie met haar te krijgen!
Oh lief dagboek, ik vind Maren niet leuk, ik vind Jimmy niet leuk, ik denk dat ik Rosy leuk vind.
Ik weet het alleen niet zeker. Ik heb nog nooit iemand leuk gevonden. Ik heb nog nooit iets gevoeld voor iemand zoals ik nu voor Rosy doe.
Wat moet ik doen, dagboek? Ik weet het echt niet meer. Rosy negeert me en ik kan alleen nog maar huilen? Wat is dit, dagboek? Ben ik verliefd?
Dat kan niet, iedereen zegt dat verliefd zijn zo geweldig is. Waarom voel ik me nu dan zo?
En wat moet ik doen om me vrolijker te voelen? Ik kan mijn gedachten maar niet van Rosy afhouden. Als ik haar zie slaat mijn maag over de kop. Als ze me per ongeluk aanraakt, zoals vandaag bij Engels, gaat er een huivering door me heen. Zou ze dat trouwens gemerkt hebben? Ik hoop het eigenlijk niet. Dat maakt de situatie alleen nog maar erger.
Maar hé, wacht! Wat nou als ze al doorhebben dat ik Rosy meer dan gewoon een klasgenoot vind? Dat ze daarom mij testen en treiteren, net zolang tot ik het toe geef?
Als dat zo is, moet ik het dan toegeven?
En vandaag, bij Engels. Ik ging gewoon op mijn plek naast Rosy zitten en plotseling vroeg Maren heel bot wat ik daar deed. Ik stond toen op en ben naar de andere kant van het lokaal gestampt. Iedereen keek me na, maar dat kon me niets schelen. Nu wel. Nu schaam ik me dood. Waarom durf ik Maren niet gewoon een grote mond terug te geven?
En vanmorgen dat geval bij de kapstokken. Met Jimmy. Ik schreeuwde tegen hem. En ik schrok zo van mezelf, en van zijn antwoord, dat ik huilend wegrende.
Hij moet me vast heel dom vinden en dat heeft hij natuurlijk tegen Maren en Rosy verteld. Daarom deed Maren vast zo gemeen bij Engels.
Ik hoop maar dat het morgen beter gaat. Na regen komt zonneschijn, zeggen ze. Ik hoop maar dat dit motregen is en geen wolkbreuk.


Een tweede dag vol regen en hagel. En weer zeiknat op school aankomen. Ik had me kapot geschaamd als niet de helft van de leerlingen zeiknat zou zijn.

 We hadden een blokuur gym en ik liep naar de gymzaal. In de kleedkamer zat Rowan, die ook in mijn klas zat.
 “Ik hoorde dat je ruzie met Maren heb?” zei Rowan.
Ik knikte.
 “Over Jimmy?”
Ik haalde mijn schouders op.
 “Maren is een lieve meid, maar je moet niet aan haar Jimmy komen”, zei Rowan.
 “Ik kom helemaal nergens aan!” zei ik hard.
Rowan keek me aan.
 “Echt niet?”
Ik schudde mijn hoofd.
 “Dan zal ik Maren eens heel duidelijk maken dat ze fout zit”.
Ik knikte voorzichtig en begon mijn gymkleding aan te trekken. Daarna liep ik achter Rowan aan de gymzaal in. Er waren nog niet veel mensen. Ik zag Jordy en Babette over een net badmintonnen. Langzaam druppelde de rest van de klas binnen. Ook Maren en Rosy. Maren liep meteen op Jimmy af en liet Rosy bij de deur staan. Ik zag hoe Rosy een badminton racket pakte en tegen een shuttle begon te slaan. Toen klonk er een fluitje. De leraar liep naar het midden van de zaal.
 “Vandaag gaan we badmintonnen”, zei hij. “Ik heb jullie ingedeeld in groepjes van vier, luister goed”.


6 september 2007
Hoi Dagboek,
Daar ben ik weer.
Vandaag was zo’n rommelige dag. Eerst Rowan, die in de kleedkamer bij gym beloofde Maren duidelijk te maken dat ze helemaal fout zat. En toen badminton. We werden ingedeeld in groepjes van 4. Ik werd, tot mijn grote schrik, ingedeeld bij Maren. Samen met Charly en Kevin. We moesten twee teams maken. Kevin ging gelukkig met Maren samen, zodat ik met Charly een team vormde. Maren en ik hebben de hele les geen woord tegen elkaar gezegd. Na Gym hadden we een tussenuur. Ik zat alleen op het schoolplein, op een bankje, en toen kwam Rowan naast me zitten. Rowan vertelde mij dat Maren mij niet aardig vond. Maar dat had ik allang door. En weet je dagboek, het kan me ook niets schelen. Ik vind Maren ook helemaal niet aardig.
Ik ben alleen zo bang dagboek. Maren is de beste vriendin van Rosy. Als ik ruzie krijg met Maren, weet ik wel bijna zeker dat ik ook ruzie ga krijgen met Rosy.
En dat wil ik niet. Ik weet het nu zeker, dagboek. Ik ben echt verliefd op Rosy. Maar ik durf niet verliefd te zijn op haar. Ik weet echt niet wat ik moet doen. Ik durf het niet aan mijn ouders te vertellen. Mijn broer heeft dan wel een vriendin, en daar doen ze ook niet raar over, maar dit voelt toch anders. En voor mijn ouders voelt dit vast ook anders. Ik weet niet waarom, want verliefd zijn is iets heel natuurlijks. Maar toch is er iets in mij wat tegen mij zegt dat ik dit aan niemand, maar dan ook echt niemand, mag vertellen. Eerst moet ik zeker weten wat dit kan worden en wat ik hiermee kan. En natuurlijk, wat Rosy van mij vind.
Steeds als ik de naam van Rosy opschrijf, dagboek, steeds als ik het hier schrijf, of haar naam hoor in de klas, of zelfs maar aan haar naam denk, voelt het alsof ik zweef en meteen weer naar beneden val. Ik blijf niet zweven. Wat moet ik doen om wel te kunnen blijven zweven? Ik wil zo graag zweven. Ik wil zo graag de zonneschijn na de regen zien. De regenboog in de donkere lucht, en dan een zacht briesje die langzaam de wolken verjaagt en plaats maakt voor de zon. De zon die niet alleen de aarde, maar ook mij verwarmt. Ik voel me zo koud. Het voelt alsof er iets mist. Dat gevoel ken jij hè, dagboek? Het gevoel van leegte. Jij was immers ook helemaal leeg voordat ik begon te schrijven. Dát gevoel bedoel ik, dagboek. En kon die leegte maar opgevuld worden. Maar dat kan niet, het lijkt zo onmogelijk.
Dagboek, als ik nu uit het raam kijk zie ik dat de regenwolken langzaam verdwijnen. Het is wel laat in de avond, dus er is geen zon. Maar ik zie wel de maan. Geldt ‘na regen komt maneschijn’ ook? En misschien komt morgen dan die zonneschijn. Die zonneschijn na de regen.
Oh dagboek, ik heb er pas 4 dagen op deze school opzitten. Ik ken Rosy pas 4 dagen. Er kan nog zoveel gebeuren.
Ik beloof je op de hoogte te houden.
Nu ga ik slapen. Morgen weer een nieuwe dag. Hopelijk zonder regen, en mét zonneschijn.
Welterusten!


7 september 2007
Al moet ik door honderd zeeën zwemmen
Al moet ik door duizend vuren gaan
Rosy, ik ga er voor zorgen
Dat deze liefde zal kunnen bestaan.

Elke dag is er weer een
Eentje dichterbij jou
En elke nacht als ik slapen ga
Weet ik nog zekerder dat ik van je hou

Elke dag gaat steeds voorbij
De maan komt op, de zon verdwijnt
Zal jij het ooit zien, Rosy?
Of wacht je tot de zon weer schijnt?



14 september 2007
Lief, lief, lief dagboek!
Voordat ik ga beginnen wil ik duizend maal sorry zeggen dat ik een week niet heb geschreven!
Deze week was zo chaotisch. Waar moet ik beginnen?
Herinnerde je nog dat gedicht wat ik nu precies een week geleden schreef?
Ik had het, voordat ik het hier schreef, eerst op een los blaadje geschreven en dat blaadje op mijn bureau gelegd. En toen heeft mijn zusje, Yassira, dat blaadje gevonden. Ik ben echt kwaad op haar geweest. Ze mag helemaal niet in mijn kamer komen. Laat staan dat ze zomaar dingen mag lezen die helemaal door niemand gelezen mogen worden!
Ik moet wel toegeven dat het erg slordig en onvoorzichtig van mij was om dat blaadje daar zomaar op mijn bureau te laten liggen. Ergens is het ook wel mijn eigen schuld. Maar dan nog is Yassira zonder te vragen mijn kamer binnen gekomen en dat wil ik echt niet hebben! En nog erger, ze heeft het aan mijn ouders verteld! Dat van het gedicht. Ik hoorde het haar net zeggen op het moment dat ik door de voordeur binnen kwam nadat ik even een frisse neus was gaan halen. Ik ontkende het, maar Yassira bleef maar volhouden. Toen werd ik boos op haar, omdat ze in mijn kamer was geweest. En gelukkig waren mijn ouders het ermee eens dat zij niet in mijn kamer mocht komen en kreeg Yassira straf. Mijn ouders hebben het daarna niet meer over het gedicht gehad, maar ik heb wel het gevoel dat ik de afgelopen week erg in de gaten gehouden ben. Niet alleen door mijn ouders, maar ook op school door mijn broertje Ahmed en zijn vriendin Demy.
Deze hele week had ik nog ruzie met Maren. Jimmy en Rosy negeren me nog steeds.
Ik zag dinsdag in het tussenuur Rosy huilend op de grond zitten. Ik twijfelde nog of ik naar haar toe zou gaan, maar ik had de knoop bijna doorgehakt toen Rowan opeens achter me stond.
Rowan neemt het steeds voor mij op tegen Maren. Maar Maren is niet bang voor Rowan.
Rowan zei dat het niet lang meer zou duren tot de rest van de klas zich ook tegen Maren zou keren. Ze zouden snel in de gaten krijgen dat Maren’s gedrag belachelijk was. En Rowan had gelijk. Donderdag bij gym zaten we in dezelfde groepjes als vorige week, ik met Maren, Charly en Kevin. En plotseling flipte Kevin tegen Maren. En het leek of Maren wel bang was voor Kevin, want daarna heeft ze zich heel stil gehouden.
Ik geef Maren wel gelijk hoor. Kevin is minstens 1 meter 85 en ook nog eens heel breed en sterk.
Ik vond mezelf altijd al lang in vergelijking met mijn vrienden en vriendinnen in Rotterdam. Die waren allemaal rond de 1 meter 60. Sommigen 1 meter 65. En ik 1 ben 1 meter 70.
Maar goed, dit gaat nergens over.
Vandaag hadden we weer een tussenuur, want Aardrijkskunde viel uit. Toen kwam Rowan naar me toe. Rowan had met Rosy gepraat, en Rosy had gezegd dat ze het helemaal niets vond om met mij ruzie te hebben en dat ze Maren wilde stoppen, maar dat niet durfde.
Toen ik vanmiddag Rosy zag liep ik naar haar toe. Terwijl ik dichterbij kwam begon ze plotseling te huilen en draaide ze zich om, met haar rug naar mij toe. Mijn hart heeft nog nooit zo snel geklopt, en ik ben verder gegaan dan ik ooit in mijn leven heb gedurfd. Ik heb Rosy’s hand vastgepakt. Toen ze zich omdraaide en ik haar betraande gezicht zag heb ik mijn arm om haar heen geslagen en zo hebben we een hele poos gestaan. De zon scheen fel en er was geen wolkje aan de lucht. De zonneschijn na de regen was gekomen. Het voelde als het mooiste moment van mijn leven. Nee, het wás het mooiste moment van mijn leven! Ik voelde me zo gelukkig, om daar zo naast Rosy te kunnen staan! En ik voelde die verliefdheid, en ik weet zeker dat ik niets anders wil dan Rosy vaker zo vasthouden. Oh dagboek ik ben zo blij!
En ik weet dat jij mij die kracht heb gegeven. Door mij te laten opschrijven wat ik voelde. Door mijn gedachten te ordenen. Door alles op papier te zetten. Jij heb mij geholpen.
En ik ben zo blij nu!
Maar ergens is het een dubbel gevoel. Ik weet niet of Rosy hetzelfde voelde als ik terwijl we daar zaten. Maar dat maakt mij niet echt uit. Eigenlijk merk ik dat maandag wel.
Nu ik dit schrijf is dat dubbel gevoel eigenlijk meteen al vermindert.
Ik weet namelijk dat ik het mijn ouders moet vertellen, en zij zullen niet blij zijn, dat weet ik zeker. Maar ik heb nu net, een minuut geleden, besloten dat ik het mijn ouders pas vertel als ik weet wat Rosy van mij vind.
Eerder hoeven ze het niet te weten.
Ik hoop dat ik met dit lange verhaal mijn afwezigheid een beetje heb opgevuld, lief dagboek.
Bedankt dat je er altijd voor me bent. Ik weet niet of ik in het weekend zal schrijven, dat ligt er maar net aan of er dan iets gebeurt. Maar maandag schrijf ik zeker weten. En dan zal ik mijn best doen om weer een heel lang stuk te schrijven.
Slaap lekker, en een dikke kus als dank van jouw Tahra


Het weekend kroop voorbij, maar eindelijk was het dan toch maandagochtend. Ik fietste naar school. Ik was zenuwachtig om Rosy weer te zien. Toen ik in het fietsenhok kwam herkende ik Rosy’s fiets. Ik zette mijn fiets daar tegenover en liep richting de deuren van het gebouw. Daar stond Rosy. Ik haalde diep adem en liep naar haar toe.

 “Hoi”, zei ik zacht.
 “Hoi”, antwoordde Rosy, nog zachter.
Ze glimlachte zwak naar me.
We bleven doodstil naast elkaar staan. Totdat Maren en Jimmy het schoolplein op kwamen.

 “Zullen we naar binnen gaan?” vroeg ik.
Rosy knikte, en samen liepen we naar binnen.
We liepen door het gebouw heen. We wilden niet beneden blijven hangen, want dan zouden we Maren tegen het lijf lopen. Uiteindelijk besloten we om maar alvast naar het lokaal te gaan. We gingen naast elkaar tegen de muur naast het lokaal staan. Ik voelde hoe Rosy mijn hand pakte. Ik huiverde en mijn maag sloeg over de kop. Ik kneep zachtjes in Rosy’s hand, om haar te laten zien dat het goed was zo. Ik keek naar de grond.
 “Wat…wat doen we als Maren komt?” vroeg Rosy opeens.
Ik keek op en zag dat Rosy bang naar mij keek.

 “Ik weet het niet”, zei ik zacht. “Ze kan ons niets maken”.
 “Zo blijven staan?” vroeg Rosy.
“ Wat jij wilt”, zei ik.
Ik kneep nog eens in Rosy’s hand en veegde en traan uit haar ooghoek.

 “Ik…” begon Rosy.
Ik keek haar recht aan, en toen begon ze te huilen. Ik sloeg allebei mijn armen om haar heen en trok haar dicht tegen me aan.

 “Wat is er?” fluisterde ik.
 “Ik hou van je”, fluisterde Rosy terug.
Ik aaide door haar haren. Rosy kwam met haar hoofd omhoog en keek mij met betraande ogen aan. Ik veegde een paar tranen van haar wangen en gaf haar een kus op haar voorhoofd. Precies op dat moment kwamen Maren en Jimmy boven.
 “Wat is dit?” vroeg Maren verbaasd.
Ze keek Rosy kwaad aan. Geschrokken liet ik Rosy los en deed ik een stap naar achteren.

 “Ik dacht dat ik je heel duidelijk had gemaakt dat dit niet kon!” Zei Maren kwaad tegen Rosy. “Was het niet de afspraak dat we zouden zorgen dat Tahra ons zou haten?”
Ik voelde een enorme woede naar boven komen. Ik keek van Maren, die haar armen over elkaar had geslagen, naar Rosy, die weer begon te huilen.
 “Wat gebeurt hier?”
Ik keek om en zag Rowan boven aan de trap stil staan. Maren negeerde Rowan en liep dreigend op Rosy af.
 “Je weet heel goed wat dit voor gevolgen heeft, Rosalia”, zei Maren hard.
Rosy huilde nog steeds, en Maren liep steeds sneller op Rosy af.
 “Hier ga je nog spijt van krijgen”, zei ze dreigend.
 “Genoeg!” schreeuwde ik.
Maren, Jimmy, Rowan, en Rosy keken mij aan en ik voelde me heel even erg ongemakkelijk. Maar toen ik Rosy’s betraande gezicht zag was ik daar al snel overheen. Ik liep op Maren af en bleef op nog geen halve meter voor haar neus stil staan.
 “Jíj bent degene die hier spijt van gaat krijgen, Maren,” zei ik.
Maren trok haar wenkbrauwen op en draaide zich om. Meteen draaide ze zich weer terug.
 “En jij denkt dat je mij kunt stoppen?” zei ze.
 “Niet in mijn eentje”, zei ik. “Dat kan ik niet. Maar helaas voor jou, sta ik niet alleen.”
Rowan knikte en liep op mij af.
 “Ik ben er ook nog”, zei ze. “En Charly, en Kevin, en de rest van de klas. Niemand vind jou aardig, Maren. Niemand.”
 “Ik wel” zei Jimmy snel.
 “Nou goed, alleen Jimmy dan”, zei Rowan.
Maren keek nog steeds boos naar Rosy.
 “Weten jullie wel wat hier gaande is?” vroeg Maren, nog steeds hard.
Rowan keek van mij naar Rosy.
 “Ik denk dat ik heel goed weet wat hier gaande is”, zei Rowan, en ze glimlachte naar mij.
Ik keek naar Rosy, die nog steeds stond te trillen en tranen op haar wangen had. Ik liep langzaam naar haar toe en sloeg mijn arm om haar heen. Rosy liet zich tegen mij aan vallen en ik sloeg mijn andere arm ook om haar heen.
 “Dit is wat liefde is, Maren”, ging Rowan verder. “Volkomen onverklaarbaar. Of je nu als jongen verliefd word op een meisje, of als meisje. Zit daar verschil tussen? Maakt dat iets uit? Is liefde logisch? Liefde is vertrouwen, en voor elkaar opkomen. Liefde is meer dan alleen dat kleffe gezoen van jou en Jimmy.”
 “Hé, ik kwam net voor Maren op!” riep Jimmy van achteren.
 “Maar met alleen maar twee woorden kom je niet ver, Jim”, zei Rowan. “Een knuffel…” ze keek naar mij en Rosy, “zegt meer dan duizend woorden”.
Een aantal klasgenoten was intussen ook boven gekomen en iedereen keek doodstil naar Rowan. Rowan glimlachte en ik liet Rosy los. Ik keek naar Rosy en ik zag dat zij ook een glimlach tevoorschijn toverde. Toen ging de bel. De leraar kwam aangelopen en deed de deur van het lokaal open. Maren en Jimmy gingen als eerste naar binnen. Ik gaf Rosy nog een knuffel en Rowan keek naar ons. Toen kwam ze naar ons toe en sloeg allebei haar armen om ons heen.
 “Trek je alsjeblieft niets aan van Maren”, fluisterde ze. “Laat haar kletsen. Laat dit door niets of niemand bedorven worden”.
Ik knikte.




17 september 2007
Oh dagboek dit geloof je nooit!
Vandaag kwam ik bij school Rosy tegen. We gingen samen naar binnen. Terwijl we bij het lokaal stonden, wachtend op de bel, pakte Rosy mijn hand. Mijn maag sloeg op hol! Alles sloeg op hol! Mijn hele lichaam sloeg op hol! Ik kreeg het warm en had kippenvel tegelijk! En daarna! Rosy begon te huilen en ik trok haar tegen me aan! En terwijl ze zo met haar hoofd tegen mij aan lag gaf ze toe dat ze van me houdt! Ik geloofde mijn oren niet! Ze keek me huilend aan en ik aaide door haar haren. Daarna gaf ik haar voorzichtig een kusje op haar voorhoofd. Ik geloofde niet dat ik het echt deed! Ik geloofde niet dat ik het echt durfde! Maar het is toch echt zo! Ik ben zo blij!
Zelfs toen Maren en Jimmy op dat moment boven kwamen was ik blij. Ik voelde me of ik alles aankon! Niets kon mijn vreugde meer bederven! En toen Rowan, die plotseling boven kwam. En ik, ik durfde plotseling tegen Maren in te gaan! Rowan hield een geweldige toespraak over liefde. En ze had gelijk! Liefde is niet logisch, of verklaarbaar. Was dat wel zo geweest, dan zouden er maar heel weinig mensen verliefd zijn. Rowan zei dat liefde vertrouwen is, en voor elkaar opkomen. En dat heb ik gedaan! Ik heb Rosy vertrouwd. Ik ben er al die tijd in blijven geloven dat het misschien iets kon worden, hoe raar Maren ook deed. Oh Maren! Ik ben zo kwaad op haar! Zij wilde mij zover krijgen dat ik Rosy zou haten! Zij wilde mij en Rosy bij elkaar vandaan houden!
Het was waar wat ik dacht. Alles was een test! Ze hadden allang door dat ik Rosy hartstikke leuk vond. Al die vragen, allemaal leugens. Ze wilden van mij horen dat ik Rosy meer dan leuk vond.
Maar ik snap nog steeds niet wat Maren bedoelde met de gevolgen ervan. Maar wat zouden de gevolgen kunnen zijn?
Het kan me eigenlijk ook niets schelen. Ik heb andere dingen aan mijn hoofd nu.
Nu ik echt officieel een relatie heb met Rosy moet ik het mijn ouders gaan vertellen. En mijn ouders, moslims, zullen het echt niet meteen accepteren. Het is nu nog maar half 8. Ik ben expres zo vroeg gaan schrijven, zodat ik na het schrijven naar mijn ouders kan gaan om het te vertellen. Eerst wat moed bij elkaar rapen. En wie kan me daar beter bij helpen dan jij, dagboek?
Ik vertrouw op je steun. Vanavond zal ik meer schrijven, over het gesprek met mijn ouders.
Even diep ademhalen. Daar ga ik.
Tot straks!


17 september 2007
Jij ligt hier zo vredig en stil op mij te wachten. Dankjewel voor dat! Je bent er altijd voor me.
Ik ben er weer, terug van beneden.
Het gesprek was heftig, maar het is goed afgelopen en ik kan wel juichen! Ik wil springen, zingen, dansen, schreeuwen, en vooral; Rosy vasthouden en haar vertellen dat het goed is! Zij maakte zich vandaag zorgen over mijn ouders. Dat ze het misschien niet zouden accepteren en ons zouden dwingen uit elkaar te gaan.
Maar het ging goed. Het ging zo:
Ik liep de trap af, haalde diep adem, en liep toen de woonkamer in. Mijn ouders zaten allebei op de bank en keken niet eens om naar mij. Totdat ik zei dat ik iets moest bekennen. Ik had het gesprek een klein beetje voorbereid, maar toch was het begin moeilijk. Uiteindelijk kreeg ik het toch voor elkaar om ze te vertellen dat Yassira die ene keer gelijk had. Mijn moeder snapte het eerst niet. Mijn vader snapte het meteen. Yassira kwam binnen gerend, ‘zie je wel!’ schreeuwend. Toen drong tot mijn moeder ook door wat ik bedoelde.
Zij en mijn vader keken mij heel gemeen aan en ik wilde bijna naar boven terug rennen. Mijn vader stond op met zijn handen in zijn zij. Hij vroeg na of ik echt bedoelde wat hij dacht, en ik knikte. Ik was op dat moment zo bang! Toen stond mijn moeder ook op, en begon te vertellen wat deze relatie allemaal met zich mee zou brengen in de familie. Hoe familieleden zouden reageren. En ik kreeg nog een heleboel negatieve dingen te horen over later. Wat er kan gebeuren, wat er gaat gebeuren, wat er absoluut niet kan gaan gebeuren. Uiteindelijk zei mijn vader dat hij dit eigenlijk niet kan en niet mag accepteren. Mijn moeder vond dat ik het veel eerder had moeten zeggen. Ze waren er duidelijk niet blij mee. Toen mijn vader naar mij toe liep rende ik huilend naar de gang, maar hij pakte mijn arm en trok me terug. En toen kwam Ahmed binnen. Hij wilde weten wat er aan de hand was en mijn ouders vertelden hem alles. Ahmed keek serieus naar mij. Ik stond met tranen in mijn ogen, op het punt opnieuw in huilen uit te barsten. En daarna keek hij naar mijn ouders, die allebei heel streng naar mij keken. En toen begon hij te praten. Hij legde mijn ouders uit dat in de moderne wereld alles mogelijk is, zelfs in de liefde. Dat er geen geschreven wet is waarin staat op wie je wel, en op wie je niet verliefd mag worden. En hij vroeg mijn ouders waarom hij wel op een meisje verliefd mocht zijn, en ik niet. Dat er geen verschil tussen zit, en dat het voor mij al moeilijk genoeg is om het zelf te accepteren en te snappen. Dat ik er gewoon niets aan kan doen. Het is gewoon zo. En hij vertelde mijn ouders dat zij het alleen nog maar moeilijker voor mij maakten, en als ze een vreselijk ongelukkig en depressief kind willen, ze vooral zo door moeten gaan. Tijdens zijn toespraak keek ik naar de grond, en toen Ahmed stil viel en ik op keek, zag ik dat mijn vader op de bank was gaan zitten en denkend naar een onzichtbaar punt op de muur keek, en dat mijn moeder tranen in haar ogen had. Ik zag zelfs een traan over haar wang naar beneden glijden. En toen stond mijn vader weer op. En hij zei dat hij graag een vrolijke, blije, gelukkige dochter wil hebben. Iemand waar hij trots op kan zijn. Hij vroeg me Rosalia binnenkort een keer mee naar huis te nemen, zodat hij kennis kan maken met haar. En als hij ziet dat zij inderdaad zo’n lief en mooi meisje is als ik heb verteld, dat hij het dan wil accepteren.
Ook mijn moeder was het daarmee eens. Ik zei dat ik zeker wist dat zij Rosy lief en mooi zouden vinden, en toen was het goed. Toen liep mijn moeder naar mij toe, gaf me een knuffel, en zei dat ze trots op mij was. Ook mijn vader was trots dat ik het heb durven vertellen. En nu ben ik weer hier, boven, om te schrijven. En ik ben zo blij! Nu ik dit opschrijf, en terug denk aan daarnet, komen de tranen weer, maar nu van geluk. Ik ben zo blij dat ik bij Rosy kan blijven. En morgen ga ik het haar meteen vertellen. Ik weet zeker dat zij ook net zo blij zal zijn als ik!
Welterusten dagboek. Het was een lange, maar hele mooie en bijzondere dag. De mooiste van mijn leven!
Tahra