The Road to Simone

Titel: The Road to Simone.
Geschreven: begin 2008.
Hoofdpersonen: Myriam, Sandra, Gabi, Charlotte, Autumn, Mike en Nienke.
Jaartal: 2008.
Locatie: Amsterdam.

Leeftijdscategorie: alle leeftijden.
Lengte: in MS Word met regelafstand 1,5 en lettergrootte 12, 14 pagina's.
Korte samenvatting: vlak voor een optreden van de band Epica in de Melkweg in Amsterdam wordt Simone Simons, zangeres van Epica, ontvoerd door een man die zichzelf PX noemt. Zeven fans gaan op pad om Simone te redden.

Extra informatie: dit verhaal is een droom die ik ooit had, die ik aan mijn beste vriendin Sandra vertelde. Sandra kwam met het idee om het op te schrijven, en zo is dit verhaal ontstaan. Alle personen in dit verhaal bestaan echt. Myriam ben ik, Gabi is mijn zusje, Mike mijn buurjongen, en Sandra, Autumn, Charlotte en Nienke zijn vriendinnen van mij. De naam PX is gebaseerd op het lied Web of Lies van Ayreon, waarin Simone Simons een 'duet' zingt met Phideaux Xavier (afgekort PX). De titel van het verhaal is gebaseerd op het Epica-album The Road to Paradiso.

The Road to Simone

Honderden mensen staan in de rij voor de Melkweg in Amsterdam. Het is tien voor half zeven. Ze wachten allemaal tot de deuren open gaan om zeven uur. Allemaal zijn ze gekomen voor het concert van Epica. Delain zal het voorprogramma zijn. Nog steeds komen er mensen aangelopen, om achteraan in de rij te sluiten.


Verderop in Amsterdam lopen Sandra, Chantal, Myriam, Gabi, Charlotte, Melissa, Joshua, Autumn en Sophie. Ze zijn met de trein naar Amsterdam gekomen en zijn nu met behulp van een plattegrond op zoek naar de Melkweg.  Het valt niet mee om het te vinden. De plattegrond is niet duidelijk, en de mensen aan wie ze de weg vragen wijzen hen steeds de verkeerde kant op. Uiteindelijk komen ze om vijf voor half zeven, vijfendertig minuten voor de deuren open gaan, aan bij de Melkweg. Ze sluiten aan in de rij en wachten geduldig, samen met al die honderden anderen mensen. Niemand van hen weet dat er ongeveer een uur geleden zich binnen iets verschrikkelijks heeft afgespeeld.

  

Simone Simons, zangeres van Epica, deed de buitendeur open voor wat frisse lucht. Het rook muf in de kleedkamer. Zodra ze de deur opende werd ze vastgegrepen door twee grote handen. Voordat ze kon schreeuwen werd er een doek in haar mond gestopt en werd ze meegetrokken naar buiten. Daar werd ze in een bus geduwd en kreeg een blinddoek om, zodat ze niets meer kon zien. De deuren sloten, en de bus begon te rijden, het terrein af, en de binnenstad uit.
Niemand had iets gemerkt. Ver van de binnenstad vandaan, na een half uur rijden, stopte de bus. De deuren gingen open en Simone werd naar buiten gesleurd. Ze struikelde, maar de ontvoerder hield haar stevig vast. Hij nam haar mee een huis in, en sloot daarna de deur. De ontvoerder had Simone meegenomen naar een onbewoond stuk land. Op dat stuk land staat maar één pand: een oude, vervallen boerderij uit de vijftiende eeuw. Er waren geen getuigen van deze brute ontvoering. Of toch wel…?

Het duurde lang voor Ad Sluijter, gitarist van Epica, opmerkte dat Simone verdwenen was. Om 6 uur klopte hij op de deur, om haar te roepen voor een laatste soundcheck. Toen Simone de deur niet opende, opende hij de deur, en zag hij tot zijn verbazing dat zij niet in de kleedkamer was. Hij vertelde de anderen dat Simone verdwenen was, en met z’n vijven zochten ze door het gebouw. Het had geen resultaat. Simone was nergens te bekennen. Bezorgd lichtten ze de mensen van Delain, die het voorprogramma zou verzorgen, in. Ook zij zochten, maar ook zij konden Simone niet vinden. Om vijf voor half zeven was het moment daar om de wachtende mensen in te lichten over de mysterieuze verdwijning van Simone.




Natuurlijk schrikken de mensen. Iedereen valt stil. De vrolijkheid die er eerst heerste onder de wachtende mensen is plotseling verdwenen. Een jongen merkt op dat het een grapje is, maar Ad bevestigt dat het serieus is. Hij vertelt het publiek dat hij geen raad weet met de situatie. Het enige wat hij nog kan doen is de show annuleren en Simone nog eens zoeken. Als ze niet gevonden zal worden zal hij haar als vermist opgeven en de politie inschakelen.

Charlotte fluistert iets tegen Myriam. Myriam knikt, en Charlotte knipoogt naar de anderen. Dan loopt ze naar voren. Iedereen blijft stil en kijkt hoe Charlotte iets tegen Ad zegt. Niemand hoort wat ze zegt, maar alle ogen zijn op Ad gericht, en iedereen ziet hem goedkeurend knikken en een glimlach op zijn gezicht verschijnen. Dan loopt Charlotte terug naar de mensen met wie ze naar Amsterdam is gekomen. Ze vraagt Gabi, Sandra, Autumn en Myriam mee te komen naar voren. Myriam knipoogt naar Gabi, Sandra en Autumn. Zij weet immers al wat Charlotte van plan is. Gabi, Sandra en Autumn volgen hen verbaasd. Als ze vooraan bij Ad zijn gekomen draaien ze zich om richting de wachtende mensen. Ad spreekt de mensen toe.
 ‘Deze vijf dames’, zegt hij, ‘zijn bereid om door gevaarlijke situaties te gaan om Simone te vinden. Zij zullen haar gaan zoeken. Tot die tijd nodigen we jullie uit de zaal binnen te komen. Delain zal haar deel alvast spelen. Daarna zal er gewacht worden op informatie over Simone. Is ze gevonden, dan zullen wij gewoon spelen. Is ze niet gevonden, dan zorgen wij dat er een vervangende band komt’.
Hij kijkt het publiek aan. Sommigen beginnen te juichen of te klappen.

 'Nog één ding’, zegt Ad. ‘Met z’n zevenen zijn ze sterker dan met z’n vijven. Daarom zou ik graag nog twee mensen uit het publiek vooraan willen hebben’.
Ongeveer twintig mensen dringen zich door de menigte naar voren. Als iedereen daar staat kiest Ad twee mensen uit om mee te gaan.
 ’Deze twee’, zegt Ad. ‘Zien eruit of ze van jullie leeftijd zijn. Daarom zal samenwerking tussen jullie waarschijnlijk goed verlopen. Jullie hebben nog anderhalf uur. Ik wens jullie heel veel succes’.
Er klinkt gejuich uit het publiek. Plotseling komt Mark Jansen naar buiten gerend, met een briefje in zijn handen.
 ’Dit lag in de kleedkamer’, zegt hij.
Ad pakt het briefje en leest het door. Even kijkt hij verschrikt. Dan geeft hij het briefje aan Charlotte. Ook zij leest het briefje door.


Beste bandleden van Epica, Delain, en hun fans,
Ik heb Simone. Ik heb haar mee genomen naar mijn huis.
Om het concert van vanavond niet in gevaar te laten komen zullen jullie snel moeten handelen. Stuur minstens vijf en hoogstens acht mensen, van niet ouder dan 18 jaar, om Simone te zoeken.
Ik geef jullie twee tips.
1. Volg The Road to Paradiso.
2. Ga terug in de tijd, naar ongeveer het jaar 1430.

Veel succes!

PX

Eén voor één kijkt Charlotte naar Myriam, Gabi, Sandra, Autumn, en het meisje en de jongen die er het laatst bij zijn gekomen. Even glimlacht ze.

Het meisje loopt naar Charlotte toe. ‘Ik ben Nienke’, zegt ze. Ook de jongen stelt zich voor. Mike is zijn naam. Charlotte en de anderen stellen zich één voor één ook voor. Dan vertrekken ze aan de lange, gevaarlijke zoektocht.
 ’Waar beginnen we?’ vraagt Sandra.
Charlotte kijkt haar aan.
 ‘De eerste hint was volg The Road To Paradiso’, zegt ze. ‘Laten we naar Paradiso gaan!’

Charlotte pakt de kaart, die ze nog had van de weg van het station naar de Melkweg, en zoekt Paradiso op. Met behulp van de kaart lopen ze er naartoe. 
 Gelukkig is het niet erg lang lopen. Charlotte loopt naar de deur toe. Daar hangen verschillende posters over evenementen en concerten die in Paradiso zullen plaatsvinden.
 ’En nu?’ vraagt Nienke, die naast Charlotte is komen staan.
Charlotte haalt haar schouders op. Ze kijkt de anderen aan.
 ’Is dit niet iets?’ vraagt Sandra plotseling.
Ze wijst op een briefje.
Het briefje is een poster van een evenement wat plaats zal vinden om 14:30. De datum staat er niet bij.

 ’Dat is verdacht’, merkt Sandra op. ‘Dat de datum er niet bij staat’.
Charlotte knikt bedenkelijk. Ze bekijkt de poster eens goed. Er staat een plaatje van een oude, vervallen boerderij op. Daaronder staat in hele kleine letters: Lopen, 10 minuten rechtdoor, naar links, 5 minuten rechtdoor, naar links, 10 minuten rechtdoor.
 ’Dit is het!’ roept Sandra. ‘Dit is waar we Simone kunnen vinden!’

 ’Dat was makkelijk’, glimlacht Charlotte.
Ze haalt de poster van de muur af, vouwt hem op, en stopt hem in de zak van haar jas.
 ‘Tien minuten rechtdoor’, zegt ze.
Ze begint te lopen. De anderen volgen haar.

 Hoe makkelijk het klonk op de poster, zo moeilijk is het uit te voeren, blijkt na bijna twee minuten rechtdoor te hebben gelopen. Een enorm gebouw versperd hun de weg, en verder rechtdoor lopen word onmogelijk. Charlotte loopt naar de deur van het gebouw. Ze duwt er een keer tegen, en trekt er dan aan, maar de deur gaat niet open.
 ’We zullen er omheen moeten lopen’, zegt ze.
De anderen knikken. Ze lopen om het gebouw heen. Maar wonderbaarlijk genoeg is er nergens een mogelijkheid om achter het gebouw te kunnen komen. Verder rechtdoor lopen word dus onmogelijk. Plotseling klinkt er een gil. Als Charlotte omkijkt ziet ze dat Autumn languit op de grond ligt. Ze blijkt gestruikeld te zijn. Voorzichtig staat ze op. Als Charlotte goed kijkt ziet ze een touw gespannen over de weg. Ze vloekt zachtjes en kijkt dan naar Autumn. Er druppelt bloed op haar kleding en op de grond. Charlotte kijkt goed, en ziet een wond op de hand van Autumn. Ze wenkt de anderen. Ze volgen Charlotte naar het grote gebouw. Ze belt aan. Het duurt ongeveer een minuut voor de deur open gaat. Een jonge man, van hoogstens twintig jaar, kijkt hen vragend aan.

 ’Sorry’, zegt Charlotte. ‘Maar mijn vriendin is gestruikeld en heeft een wond op haar hand. Ik vroeg me af of u hier misschien een pleister heeft’.
De man knikt. Hij zegt niets, maar wenkt Charlotte, Autumn, en de anderen hem te volgen. Voorzichtig volgen ze hem het gebouw in. Ze lopen steeds dieper en dieper het gebouw in. Ze gaan links een gang in, en halverwege die gang rechts weer een gang in. Met de lift twee verdiepingen omhoog, en met de trap nog 3 verdiepingen. Dan gaan ze met de lift weer één verdieping naar beneden. Daar lopen ze weer een aantal gangen door. Totdat de man plotseling een deur opent. Hij pakt Autumn vast en trekt haar mee naar binnen. Charlotte wil hen volgen, maar word door de man terug geduwd. De deur valt dicht, en Charlotte en de anderen blijven verbaasd op de gang achter. Na twee minuten gaat de deur weer open. Autumn komt naar buiten, met haar hand in het verband. De man blijft binnen, en de deur valt weer dicht. Ze horen allemaal hoe de deur op slot gedraaid word.
Charlotte kijkt Autumn vragend aan. Ze ziet dat ze tranen in haar ogen heeft.
 ’Wat is er?’ vraagt ze.
Autumn reageert niet. Ze kijkt strak voor zich uit.

 ’Waar moeten we heen?’ vraagt Myriam angstig.
Charlotte haalt haar schouders op. Plotseling loopt Autumn weg. Charlotte twijfelt geen moment en volgt haar. Ook de anderen volgen. Ze gaan liften in en uit, trappen op en af, en gangen door, en plotseling staan ze buiten. Aan de achterkant van het gebouw. Dit blijkt een enorme tuin te zijn. Overal staan bomen en bosjes. Als Charlotte beter kijkt ziet ze dat dit geen gewone tuin is, maar een doolhof. Dan merkt ze lijnen op het verband van Autumn op. Ze kijkt beter, en ziet dat die lijnen de route door het doolhof aangeven.
Ze glimlacht.

 ’Kom mee’, zegt ze.
Met de hand van Autumn stevig vast loopt ze het doolhof in. Zwijgend volgen de anderen haar. Ze zijn doodstil als ze door het doolhof lopen. Maar plotseling is het afgelopen en staan ze op straat.

 ’Hoeveel minuten waren dat?’ vraagt Sandra.
Charlotte kijkt op haar horloge.
 ’Tien minuten precies sinds het vertrek vanaf Paradiso’, zegt ze.
 ’Oké’, zegt Sandra onzeker. ‘Bedoelden ze tien minuten bij elkaar, dus inclusief het gebouw en het doolhof door. Of bedoelden ze tien minuten lopen zonder het gebouw en het doolhof erbij?’
 ’Ik denk…’ begint Charlotte.
Ze kijkt even om zich heen.
 ‘Ik denk dat die PX van dat briefje dat touw gespannen heeft waarover Autumn struikelde. En dat het gebouw en het doolhof onderdeel waren van onze zoektocht naar Simone. Dan valt dus het gebouw en het doolhof onder de tien minuten die we moesten lopen’.

Sandra knikt.
 ‘Dat denk ik ook’, zegt ze.

Charlotte haalt het opgevouwen blaadje uit haar zak.
 ’Naar links’, zegt ze. ‘En dan vijf minuten rechtdoor’.
Ze gaan naar links. Zonder iets te zeggen lopen ze rechtdoor. Deze keer gaat dat zonder problemen, en na vijf minuten staan ze weer stil.
 ’Vind je dit niet verdacht?’ vraagt Sandra.
 ’Wat?’ vraagt Charlotte.
Ze kijkt verbaasd naar Sandra.

 ’Dat we deze vijf minuten zonder enige problemen konden lopen’, zegt Sandra.
Ze heeft het nog niet gezegd of het word plotseling heel donker. Het begint meteen hard te hagelen. Een bliksemschicht schiet door de lucht, vrijwel meteen gevolgd door een harde donderslag. Charlotte pakt Sandra beet en rent met haar naar een winkel, aan de overkant van de weg. Ook de anderen volgen. Ze vluchten de winkel in. Net op tijd, want als ze binnen zijn zien ze de bliksem inslaan op de plek waar zij zojuist nog stonden. Niet één keer, maar drie keer achter elkaar slaat de bliksem daar met een hoop kabaal in. Charlotte kijkt angstig naar de anderen.
Zo snel als het onweer en de hagel kwam, zo snel is het ook weer verdwenen, en de zon komt weer tevoorschijn. Gabi opent de deur en doet een paar stappen naar buiten. Nienke volgt haar. Ook Mike volgt Gabi en Nienke naar buiten.
 ’Kom mee’, zegt Sandra tegen Charlotte, Myriam en Autumn.
Sandra loopt naar de deur. Charlotte en Autumn volgen haar, maar Myriam blijft achter.

 ’Wat is er?’ vraagt Sandra. 
Myriam kijkt angstig naar buiten. Dan volgt ze Sandra, Charlotte, en Autumn naar de rest toe.

 Buiten lijkt het alsof er nooit iets aan de hand is geweest. De straat is helemaal droog, alsof het nooit hard geregend en gehageld heeft. De lucht is strak blauw en er is geen wolkje te zien. De zon schijnt fel, en het is erg warm. Je zou denken dat ze zich het onweer verbeeld hebben. Maar drie zwarte vlekken op de straat verraden de aanwezigheid van het onweer. Plotseling geeft Nienke een gil.
 ’Een pijl!’ roept ze.
De anderen kijken verbaasd haar kant op.

 ’Het is een pijl!’ roept ze weer.
Dan pas zien de anderen wat ze bedoelt. De drie zwarte vlekken, die de gevolgen zijn van de blikseminslagen, vormen een pijl. De pijl wijst naar rechts. Charlotte haalt het opgevouwen blaadje uit haar zak.

 ’Hierop staat dat we nu naar links moeten’, zegt ze verbaasd. ‘Wat moeten we nu doen?’
 ’Ik weet het…’ zegt Sandra langzaam. 'Vanaf de kant waar we vandaan komen wijst de pijl naar rechts. Maar vanuit de winkel wijst de pijl naar links. We moeten naar links dus zien vanuit de winkel waar we schuilden!’
Charlotte moet moeite doen om Sandra niet te omhelzen.
 ’Je bent geweldig!’ roept ze. ‘Zonder jou hadden we het nooit geweten!’
Ze gaan naar links.
 ’Hoelang moeten we nu lopen?’ vraagt Nienke.
 ’Tien minuten’, antwoord Charlotte. ‘En dan houdt de beschrijving op’.
 ’Dan moeten we er zijn’, zegt Myriam.
 ’Of we krijgen daar weer een nieuwe aanwijzing’, zegt Sandra.
 ’Ik vind het eng’, zegt Autumn zachtjes.
Charlotte slaat haar arm om Autumn heen.

 ’Het komt goed’, zegt Charlotte. ‘Het komt echt allemaal goed’.
Na tien minuten te hebben gelopen staan ze stil op een kruispunt.
 ’En nu?’ vraagt Mike.
Charlotte haalt haar schouders op en kijkt naar Sandra. Sandra denkt na, maar ook zij kan nu niets meer verzinnen.
 Er klinkt een sirene in de verte. De sirene komt echter steeds dichterbij. Een brandweerwagen komt aangescheurd vanuit de straat waar Charlotte en de anderen ook vandaan zijn gekomen. De brandweerwagen scheurt de bocht om. Op de zijkant kan Charlotte nog net het getal 1430 lezen.
 ’Dat is het!’ roept ze. ‘De aanwijzing!’
 ’We moeten de brandweerwagen volgen!’ roept Sandra.
Charlotte schudt haar hoofd.
 ‘Die gaat veel te snel’.

Ze heeft gelijk. De brandweerwagen verdwijnt uit het zicht.
 ’Laten we in ieder geval wel die kant op lopen’, zegt Nienke.
En dat doen ze. De weg lijkt eindeloos rechtdoor te gaan. Plotseling zien ze de brandweerwagen weer staan. De brandweerwagen met het getal 1430. De weg houdt hier op. Achter de weg zijn enorme weilanden.
 ’Geef eens die poster…’ zegt Sandra langzaam.
Charlotte geeft de poster aan Sandra.
 ’Het is hem’, zegt Sandra. ‘We hebben het gevonden!’
 ’Wat?’ vragen Myriam en Charlotte tegelijk.
 ’Het huisje’, zegt Sandra, en ze wijst naar het veld.
Inderdaad. Midden in het weiland staat precies hetzelfde huisje als op de poster. Een vrouw komt hun kant op gerend. Zodra ze dichterbij komt zien ze dat het Sharon den Adel van Within Temptation is. Ze komt hijgend voor Charlotte en de anderen tot stilstand.
 
‘Wat is er?’ vraagt Charlotte verschrikt.

Sharon blijft stil. Ze kijkt Charlotte en de anderen aan en wijst dan naar het huisje.
 ’Is ze daar?’ vraagt Sandra.
Sharon knikt.
 ’Kom mee!’ roept Charlotte, en ze begint via een brug het weiland op te rennen.
De anderen volgen haar. Net als Charlotte bijna aan de overkant van de brug is klinkt er hard gekraak. Charlotte neemt een sprong en valt hard in het weiland. Ze krabbelt overeind en kijkt naar de brug. Die blijkt ingestort. De anderen staan nog aan de andere kant van de brug.
Charlotte kijkt het weiland af, maar er is nergens een andere brug te bekennen. En de sloot is te breed om overheen te springen.

 ’Er zit maar één ding op’, zegt Charlotte. ‘Ik ga alleen verder’.
De anderen kijken verschrikt.
 ’Ik weet niet of dat een goed idee is’, zegt Sandra. ‘Niemand weet waar PX allemaal toe in staat is’.
Charlotte schudt haar hoofd.
 ‘Nee’, zegt ze. ‘Maar we kunnen Simone daar niet laten zitten. Ik ga er heen’.
Ze draait zich om een loopt weg.
Halverwege het weiland kijkt ze nog één keer om naar de anderen. Dan begint ze te rennen.

Zodra ze bij het huisje aan komt ziet ze dat het erg oud en vervallen is. Boven de deur hangt een bordje, waar het jaartal 1430 op staat. Charlotte loopt een keer om het huisje heen. Er hangen doeken voor alle ramen. Ze kan niet naar binnen kijken. Ze klopt op een deur. Er word niet open gedaan. Voorzichtig probeert ze de deur te openen. Het lukt. De deur gaat langzaam en piepend open. Charlotte houdt haar adem in.
 ’Hallo?’ roept ze. ‘Is hier iemand?’
Haar stem klinkt zwak en bibberig. Hoe bang ze ook is, ze zet door, en loopt verder het huisje in. Plotseling staat ze stil. Er klinken voetstappen op de trap achter haar. Langzaam draait ze zich om en ziet…

 


Terug in de Melkweg. Het is half acht, Delain staat op het punt te gaan beginnen. De band After Forever is geïnformeerd en is halsoverkop naar Amsterdam gekomen, om in te vallen voor Epica als dat nodig is.
Floor Jansen, zangeres van After Forever, rent de kleedkamer in en uit. Er heerst paniek. Charlotte Wessels, zangeres van Delain, klaagt bij Ad. Ze wil absoluut niet beginnen voordat Simone terecht is. Ad probeert haar over te halen, maar het werkt niet. Charlotte rent weg en gaat een stuk verderop op een trap zitten. Het publiek wacht gespannen af. Zou Simone op tijd gevonden worden?
Er is al een uur verstreken sinds Charlotte, Myriam, Gabi, Sandra, Nienke, Mike en Autumn zijn vertrokken om Simone te zoeken, en nog steeds is er geen nieuws. Dan komen één voor één de bandleden van Delain het podium op. Er klinkt een voorzichtig applaus. Iedereen is bang voor wat er met Simone gebeurt is, of gaat gebeuren. Iedereen maakt zich zorgen.
Ad heeft Charlotte Wessels uiteindelijk toch over kunnen halen te beginnen, en een beetje onzeker komt zij ook het podium op, waarna ze eindelijk kunnen beginnen.

 
 

Langzaam draait Charlotte zich om. Een man komt de trap af gelopen. Hij ziet er angstaanjagend uit in het schemerdonker van het huisje. Charlotte voelt dat ze trilt. De man blijft staan, en bekijkt Charlotte goed.
 ’Zo’, zegt hij. ‘Dus jij bent het kind wat als enige de route heeft overleeft?’
 ’Hoe…hoe bedoelt u?’ stottert Charlotte.
 ’Luister goed kind’, zegt de man. ‘In mijn briefje vroeg ik om een groep van minstens vijf en hoogstens acht personen van niet ouder dan achttien. Deze personen zouden mijn hints volgen, en uiteindelijk zou er één persoon zijn die het zou redden tot mijn huisje. De dapperste, de persoon die het meeste durft. Maar ook de persoon die de baas probeert te spelen. Alleen diegene kan mijn huisje bereiken en zo Simone redden’.
 ’Bent u…?’
 ’Mijn naam is PX’, zegt de man.
 ’U zegt…’, begint Charlotte weer. ‘U zegt dat ik de enige ben die de route heeft overleeft. Hoe bedoelt u? De anderen hebben het ook overleefd.’
 ’Niet de totale route mijn kind’, zegt de man.
Zijn stem klinkt angstaanjagend.

 ’De anderen zijn niet over de brug gekomen. Zij zullen daar gehaald worden door iemand. En die persoon zal hen straffen. Alleen jij, mijn kind, kan hen redden. Maar om je vriendinnen te redden zal je hier nu meteen weer weg moeten. Dan zal Simone hier sterven. Maar als je Simone zal proberen te redden zul je te laat buiten zijn, en zullen je vriendinnen sterven. Je moet nu een keuze gaan maken’.
Charlotte trilt. Ze voelt tranen in haar ogen prikken, maar ze weet dat ze zich nu sterk moet houden. Ze denkt na. Als ze Simone red, dan sterven Myriam, Sandra, en de anderen. Maar als ze terug gaat naar hen, dan sterft Simone, en dan hebben ze gefaald in hun zoektocht. Geen van beide mag gebeuren. Ze moet een oplossing vinden. PX kijkt haar ongeduldig aan.
 ’Wat ga je doen?’ zegt hij. ‘Ga je naar buiten, of red je Simone’.
Charlotte hakt de knoop door. Ze weet dat ze geen andere keus heeft. Ze kan alleen maar hopen dat ze Simone snel genoeg redt, en dan snel naar buiten kan om de anderen te redden.
 ’Ik wil Simone redden’, zegt ze vastberaden.
De man knikt gemeen.
 ‘Kom mee’, zegt hij.
Hij loopt de gammele, krakende trap op. Charlotte volgt hem. Ze probeert niet te laten merken dat ze bang is. De man gaat haar voor naar een deur. Hij opent de deur. Charlotte loopt langzaam naar de deur toe. PX houdt de deur voor haar open.
 ‘Ga’, zegt hij.
Charlotte loopt twijfelend de kamer binnen. Daar ziet ze Simone. De deur valt dicht, en Charlotte hoort een sleutel omdraaien. Ze slikt even en draait zich dan weer naar Simone. Simone ligt op de grond, met haar armen op haar rug vastgebonden, en ze lijkt bewusteloos.

Charlotte rent op haar af en maakt de touwen om haar polsen los. Dan pakt ze voorzichtig de hand van Simone.
 ’Simone?’ fluistert ze.
Ze ziet hoe Simone haar ogen opent en overeind komt.

 ’Wie ben jij?’ vraagt ze fluisterend. ‘Waar is die man?’
 ’We moeten een uitgang vinden’, fluistert Charlotte. ‘PX heeft ons hier opgesloten’.
Simone knikt. Ze probeert op te staan, maar valt bijna weer om. Charlotte houdt haar vast.
 ’We moeten snel zijn’, fluistert Charlotte. ‘Mijn vriendinnen zijn buiten, en volgens PX zullen ze sterven als we niet snel buiten zijn’.
Simone knikt weer.
 In de hoek van de kamer is een klein deurtje. Voorzichtig lopen ze erheen. Ze knielen voor het deurtje. Voorzichtig opent Charlotte het, en ze kijkt door het gat wat nu in de muur ontstaan is. Zo te zien komt het deurtje uit in de gang. Ze ziet de krakende trap waarop ze zojuist naar boven is gekomen. Charlotte kijkt voorzichtig de gang door. PX is nergens meer te bekennen. Ze wurmt zich door het gat. Simone volgt haar.
Als ze op de gang staan kijken ze nog eens om zich heen. Dan loopt Charlotte voorzichtig naar de trap. Ze zet een voet op de bovenste trede. Het kraakt. Ze schrikt en houdt haar adem in.
 ’Alle treden kraken’, fluistert ze. ‘We moeten een andere weg naar beneden vinden’.
Ze kijkt goed om zich heen. Simone kijkt om een hoekje.
 ‘Daar is nog een trap’, fluistert ze.
Charlotte volgt Simone naar de andere trap. Ze houdt haar adem in terwijl Simone eerst één voet, en dan twee voeten op de bovenste trede zet. Het blijft stil. Voorzichtig loopt ze een paar treden verder naar beneden. Het blijft nog steeds stil.

Charlotte volgt haar de trap af. Als ze allebei onder aan de trap staan kijken ze om zich heen.
 ’We moeten naar links’, fluistert Charlotte.
Ze herkent het einde van de gang, waar ze naar keek toen ze binnen kwam. Ze beginnen naar links te lopen. Zij en Simone zien allebei hoe de voordeur steeds dichterbij komt. Het laatste stuk rennen ze, maar plotseling komt PX om de hoek vandaan. Charlotte en Simone blijven meteen doodstil staan.

 ’Jullie dachten dat ontsnappen zo makkelijk was hè?’ zegt hij.
Hij lacht gemeen.

 ’Zo makkelijk komen jullie hier niet weg’, zegt hij. ‘En er is niemand die jullie nog kan redden. Jullie zullen voor altijd mijn slaafjes blijven’.
Charlotte en Simone kijken elkaar angstig aan. Plotseling valt de deur met een enorme klap open. De deur raakt PX hard, en hij valt op de grond. Stil blijft hij daar liggen. In de deur opening staan Myriam, Sandra, Gabi, Mike, Nienke en Autumn.
 ’Hoe zijn jullie hier gekomen?’ vraagt Charlotte verbaasd.
 ’Niets vragen!’ beveelt Nienke. ‘Snel meekomen!’
Charlotte en Simone volgen de anderen naar buiten. Zodra ze buiten zijn beginnen ze te rennen. Sandra en Myriam rennen voorop. Ze rennen helemaal naar het achterste gedeelte van het weiland. Zodra ze dichterbij komen ziet Charlotte dat daar een stevige metalen brug is. Snel steken ze de brug over, en rennen dan terug naar de brandweerwagen. Daar staan ze stil. Nienke begint te vertellen.
 ’Sharon waarschuwde ons dat degenen die niet over de brug zouden komen zouden sterven. Er zou een man aankomen, die ons dood zou schieten. Maar die man kwam helemaal niet. Er kwam alleen een brandweerman aan, uit de brandweerwagen. Hij wees ons de brug’.
Ze valt even stil en kijkt Charlotte en Simone aan.
 ’Hij zei dat hij ons met de brandweerwagen terug naar de Melkweg wil brengen’, zegt Nienke. Ze draait zich om en loopt richting de brandweerwagen. De anderen volgen haar. Alleen Charlotte en Simone blijven staan.
 ’Wat is er?’ vraagt Sandra zodra ze opmerkt dat Charlotte en Simone hen niet volgen.
 ’Misschien is het een val’, zegt Charlotte.
 ’Het is geen val’, zegt Nienke. ‘Dat voel ik gewoon. Kom mee’.
Charlotte kijkt twijfelend naar Simone. Simone kijkt op haar beurt twijfelend naar Nienke.
 ’En als dit wel een val is’, gaat Nienke verder. ‘Dan kunnen we het met z’n allen oplossen. Maar we moeten het proberen. We hebben nog vijftien minuten om bij de Melkweg terug te komen. Lopend redden we dat niet’.
Charlotte kijkt nog eens Simone aan. Simone glimlacht.
 ‘Goed’, zegt ze. ‘Laten we het proberen’.

Ze volgt Nienke en de anderen naar de brandweerwagen. Charlotte twijfelt nog even, maar volgt dan ook.
 ’Stap in’, zegt de brandweerman, die de deur van de brandweerwagen open houdt.
Ze stappen allemaal in. De brandweerman klimt op zijn stoel achter het stuur.
 ’Mijn naam is Bob’, zegt hij. ‘Ik ben brandweerman in dit deel van de stad. Ik ben door PX gestuurd om jullie, na het vinden van Simone, terug te brengen naar de Melkweg’.
 ’PX?’ vraagt Charlotte verbaasd. 
 ’Ja, PX’, zegt Bob. ‘Dit alles was een test. Hij wilde testen wie de échte Epica fans waren. Alleen echte fans zouden namelijk een in hun ogen gevaarlijke zoektocht uitvoeren om Simone te vinden. Eén voor één zouden die personen iets meemaken waardoor ze mentaal zwakker werden, en niet verder konden. Denk na. Zijn er onderweg dingen gebeurt die vijf personen van jullie mentaal hebben verzwakt?’
Charlotte denkt na.
 ‘Nee’, zegt ze.
Ze kijkt naar de anderen. 

 ’Misschien Autumn’, zegt Nienke. ‘Sinds zij gestruikeld is, is ze opvallend stil en ziet ze er uit of ze elk moment kan gaan huilen’.
Charlotte kijkt naar Autumn. Nienke heeft gelijk.
 ’Maar dat is er maar eentje’, zegt ze.
 ’Dan is er onderweg iets niet helemaal goed gegaan’, zegt Bob. ‘Het was de bedoeling dat minstens vijf van jullie mentaal verzwakt zouden worden. Het was vooral de bedoeling dat uiteindelijk één van jullie mentaal de sterkste zou zijn en het zou halen tot het huisje. En dat was jij’.
Hij kijkt naar Charlotte.
Charlotte glimlacht.

 ’Ik moest het meespelen’, zegt Simone. ‘Ik wist wat PX van plan was, dat had hij mij verteld. Ik moest stil op de grond liggen en ik mocht pas reageren als je iets zou zeggen. Ik moest, wat ik ook zei, het geloofwaardig laten klinken. PX vertelde mij van de trap die niet kraakte. Hij liet mij ook een ontsnappingsroute uit het raam zien, die we uiteindelijk niet nodig hebben gehad. Hij zou jou in de war maken. Hij zou je vriendinnen en mij nooit laten sterven, maar dat zei hij om jou in de war te maken. Als je echt de dapperste zou zijn, zou je doorzetten en mij redden. En dat deed je’.
Simone kijkt trots naar Charlotte.
 
Ze rijden met loeiende sirenes door de straten. Charlotte kijkt op haar horloge. Het is vijf voor acht.

 Om acht uur precies stoppen ze voor de deur van de Melkweg. Ze springen uit de auto en rennen naar binnen. Simone gaat hen voor. Ze volgen Simone, rennend door de gangen. Via een grote hal rent Simone het podium op. De bandleden van After Forever zitten al klaar om te beginnen. Er klinkt een luid gejuich uit de zaal als het publiek Simone het podium op ziet komen rennen. De bandleden van After Forever staan op, en lopen op Simone af.
 Charlotte en de anderen worden naar het podium geroepen.
 ’Dankzij deze zeven dappere mensen’, zegt Simone. ‘Ben ik hier nu weer’.
Er klinkt weer een hard applaus.
 ’Het podium moet omgebouwd worden’, roept Ad. ‘Door alle mensen die op dit moment met hun hand het podium aan kunnen raken’.
Zo’n twintig mensen klimmen het podium op. Floor en Joost kijken toe hoe de rest in de weer is met doeken, posters, en instrumenten. Dan springen ze van het podium af, het publiek in, waar ze aan de praat raken met een paar mensen.
Na vijf minuten klimt Joost terug het podium op, om zijn spullen op te ruimen. Hij kijkt even om zich heen.
 ’Wil iemand mij even helpen?’ Vvraagt hij. Hij kijkt rond. Zijn blik valt op Sandra, die aan de rand van het podium staat toe te kijken. Hij wenkt haar. Een beetje onzeker loopt Sandra naar Joost toe.
 ’Draag dit’, zegt hij tegen haar, en hij geeft haar een tas.
De tas is zwaar, en Sandra moet moeite doen hem niet te laten vallen, maar het lukt haar toch om de tas weg te dragen. Joost volgt haar, met nog twee grote tassen met spullen.

 ’Bedankt’, zegt hij tegen Sandra, en hij geeft haar een schouderklopje.
Myriam, Gabi en Mike helpen Ad en Mark met het ophangen van de doeken. Charlotte en Nienke praten met Simone. Autumn zit op de rand van het podium. Haar voeten hangen over de rand, en ze kijkt het publiek in. Plotseling staat ze op en loopt naar Charlotte en Nienke. Ook Myriam, Gabi en Mike lopen nu naar Charlotte en Nienke.
 ’Ik wil jullie nog één keer bedanken’, zegt Simone. ‘Zonder jullie hulp had ik daar nu nog opgesloten gezeten.’
Charlotte glimlacht eerst naar Simone, en dan naar de anderen.
 ’Waar is Sandra?’ vraagt Myriam.
 ’Ik zag haar weggaan met Joost’, zegt Nienke. ‘Ze hielp hem met sjouwen’.
 ’Oké’, zegt Myriam. ‘Laten we gaan, dan kan Epica beginnen’.
Simone knikt, en geeft Charlotte een knuffel.
 ‘Dankjewel’, zegt ze.
Charlotte glimlacht nog eens, en volgt dan Myriam, Gabi, Mike, Autumn en Nienke het podium af.

 ’Sandra?’ roept Charlotte, zodra ze achter het podium zijn.
Er komt geen antwoord.

 ’Laat haar maar’, zegt Nienke. ‘Ze komt vanzelf wel terug’.
Met z’n zessen gaan ze zitten, en genieten van achter het podium van het concert van Epica.